top of page

Bier is een licht alcoholische en koolzuurhoudende drank gemaakt met water, gefermenteerde mout en plantaardige bestand-

delen, zoals kruiden en hop, (of extracten daarvan) die dienen voor de smaak en/of de houdbaarheid van het bier. Bier is de oudste en meest geconsumeerde alcoholische drank ter wereld, en op water en thee na de populairste drank. Er bestaan ver-schillende manieren om bier te maken. De tegenwoordig meest gebruikelijke methode in Europa en Noord-Amerika is het in water laten fermenteren (alcoholische gisting) van de mout van gerst met een gist van het geslacht Saccharomyces. Tijdens dit proces worden koolzuurgas en alcohol gevormd. Voor de gisting worden hopbellen, de vrouwelijke bloemen van hop, mee-gekookt als smaakmaker en conserveermiddel.

Productieproces

Van graanvrucht tot bier

Het productieproces van bier is door de eeuwen heen geëvolueerd, zodat er vandaag vele manieren zijn om vele biersoorten te brouwen. Toch is de essentie van het brouwproces nauwelijks veranderd. Van een bepaalde graansoort (veelal gerst) wor-den de graanvruchten tot kiemen gebracht op kiemvloeren en vervolgens gedroogd op een eest. Dit proces heet mouten. Het resultaat is een mout. Deze mout wordt vervolgens geschroot, dat wil zeggen: geplet. Vervolgens wordt met water een soort pap van de geplette mout gemaakt: beslag geheten. Deze wordt tot bepaalde temperaturen verhit om enzymatische proces-sen in gang te zetten, waarbij zetmeel uit de mout wordt omgezet in oplosbare suikers. Het beslag wordt vervolgens gefil-treerd en het heldere wort wordt vervolgens gekookt en er wordt hop (of hopproducten) aan toegevoegd. Het koken heeft meerdere functies zoals het steriel maken van het wort, het stoppen van het enzymatische proces en het beschikbaar maken (isomeriseren)van hopzuren. Het afgekoelde resultaat wordt vergist waarbij uit de moutsuikers alcohol en koolzuur ontstaat.

Gedurende en na de eerste vergisting krijgt het bier zijn typische smaak. Verschillen in grondstoffen en het productiepro-ces leiden tot smaakvariatie. Deze laatste begint al bij het drogen van de gekiemde gerst. Het eenvoudig drogen zal geen grote invloed op de smaak hebben, maar de mout kan ook worden gebrand, wat het uiteindelijke bier een donkere kleur en een koffieachtig aroma zal bezorgen (stout). Soms wordt de mout gerookt (rookbier).

Ondergisting, bovengisting en spontane gisting

Afhankelijk van de temperatuur waarbij het gistingsproces plaatsvindt, spreekt men van ondergisting en bovengisting. Daar-naast is er ook nog de traditionele spontane gisting en de "gemengde gisting".

  • Ondergisting of lage gisting vindt plaats bij een temperatuur van 6 tot 8 of 12 graden. Het proces verloopt rustig zodat de gist de kans krijgt naar de bodem van de gistingstank te zakken. De volledige vergisting neemt enkele weken in beslag. Vroeger was het alleen in de winter of in koude delen van Europa mogelijk ondergistend bier te maken, maar met de ont-wikkeling van mechanische koeling in de 19e en 20e eeuw werd het mogelijk permanent ondergistend bier te brouwen. Het voordeel van ondergisting is dat de brouwer meer controle over het gistingsproces heeft. Tegenwoordig wordt vrij-wel overal ter wereld op grote schaal ondergistend bier gebrouwen, hoofdzakelijk pils of soortgelijke en in mindere mate gehopte, blonde lagers. De bakermat van dit type bier is Tsjechië en Duitsland, waar ook nog andere, meer traditionele soorten ondergistend bier worden gebrouwen.

  • Bovengisting of hoge gisting vindt plaats bij een temperatuur van 15 tot 20 graden. Dit proces verloopt veel minder ge-controleerd: de vergisting duurt hoogstens enkele dagen en de gist blijft op het brouwsel drijven. Vóór de ontwikkeling van de ondergisting was bovengisting het gebruikelijke proces. Met name in België en in Engeland is het dit altijd geble-ven, al worden tegenwoordig ook in deze landen veel ondergistende pilseners of lagers gedronken.

  • Spontane gisting gebeurt niet met brouwersgist, maar met in de lucht aanwezige wilde gisten, waaraan het afgekoelde wort een etmaal in open kuipen wordt blootgesteld, en met de micro-organismen in de eiken tonnen waarin het bier ver-volgens wordt gerijpt. Vroeger kwam deze manier van gisten algemeen voor, maar tegenwoordig wordt deze alleen nog toegepast door de lambiekbrouwerijen in en rond Brussel. Het is moeilijker bier te laten gisten met een spontane vergis-ting, omdat men het proces niet in de hand heeft. De Duitse Gose uit Goslar was nog tot in de 19e eeuw een spontaan gistend bier, maar wordt thans met eigen gist gebrouwen.

  • Gemengde gisting zorgt voor de bieren die typisch zijn voor de streek van Zuid-West-Vlaanderen. De bieren rijpen op eikenhouten vaten gedurende 2 jaar. Vervolgens versnijden de brouwers het bier met ongeveer 70% jongbier. Dit zijn dan bieren van het type Rodenbach.

De schuimkraag

Schuim ontstaat in eerste instantie door het mengen van een vloeistof en een gas: in dit geval "biervloeistof" met koolstof-dioxide. Om de schuimkraag van bier in stand te houden zijn oppervlakte-actieve en hydrofobe polypeptiden van eiwitten in de mout vereist. In een artikel van Denis De Keukeleire staat dat de schuimopbouw in een glas bier wordt bevorderd door "allerlei metaalionen".[1] Om de nodige metaalionen vanuit de biervloeistof naar het bovenliggende schuim te transporteren zijn "isohumulonen" nodig. Isohumulonen zijn bittere stoffen die tijdens het koken van het wort met de hop ontstaan uit de niet-bittere humulonen. Indien de concentratie isohumulonen minder dan 20 ppm bedraagt, is het volgens De Keukeleire on-mogelijk om een stevige schuimkraag op het bier te houden. Daarnaast is het voor de schuimkraag van belang om enkel met 

vrouwelijke hopplanten te werken, want de mannelijke hopplant is rijk aan vetten en vetzuren die het bierschuim verstoren.

Om de schuimhoudbaarheid te verhogen kan er gebruik gemaakt worden van metaalionen, zoals ijzersulfaat. Dit geeft echter een afwijkende smaak. Verder kunnen spitsmout of tarwemout toegevoegd worden. Deze zijn rijk aan glycoproteïnen die als oppervlakte-actieve stof fungeren.

Geschiedenis

Oudheid

Waarschijnlijk al 4500 jaar v.Chr. werd in Mesopotamië bier gefabriceerd met behulp van bappir.[2] Het is daarmee een van de oudste dranken uit de menselijke geschiedenis. Er zijn bierrecepten uit 3900 v.Chr. overgeleverd. In diverse oude mythen en legenden speelt bier een rol, zoals in het Gilgamesj-epos of in de Kalevala. Ook in het Oude Egypte was bier een geliefde drank.[3] De eerste bieren waren waarschijnlijk van spontane gisting (zoals de moderne lambiekbieren) waarbij men gemalen graan met water mengde (vloeibaar brood). In West-Europa werd bier aanvankelijk algemeen gedronken, maar de Romeinen 

gingen na verloop van tijd over op wijn. Bier werd daarna vooral geassocieerd met "onbeschaafde" volkeren, zoals de Germa-nen. Romeinse schrijvers als Tacitus schrijven met veel verachting over het bier dat de Noord-Europese volkeren dronken.

[4] De opvatting dat wijn hoger en beschaafder zou zijn dan bier, en dat bier onderontwikkeld zou zijn, zou sindsdien lang gemeengoed blijven.

Middeleeuwen

Voor het gewone volk was bier in de middeleeuwen de gebruikelijke drank. Het was veiliger dan water, omdat het water in de steden vaak vervuild was, terwijl bier bij de bereiding gekookt en gefilterd werd.[bron?] Bovendien was bier voedzaam: het bevatte graan en de gist was rijk aan vitamine B en andere nodige stoffen. De bierconsumptie was in de middeleeuwen dan ook zeer hoog: in de Lage Landen dronk men zo'n 300 liter bier per persoon per jaar. Ter vergelijking: in de jaren negentig van de 20e eeuw werd in Nederland jaarlijks meer dan 90 liter bier per persoon gedronken, in 2013 dronk een Nederlander gemiddeld 72 liter bier per jaar.[5] Daarbij moet wel worden opgemerkt dat het middeleeuwse bier vrij weinig alcohol bevat-te.[6Het brouwen van bier werd in de middeleeuwen voornamelijk een huishoudelijke bezigheid, en door vrouwen gedaan.[7]

Ook gebeurde het in kloosters en abdijen. In de regel hadden abdijen een zware en een lichte versie van hun bier, waarbij de zware versie door paters en gasten en de lichtere versie door de nonnen werd gedronken.[bron?] In de loop van de midde-leeuwen kwam een professionalisering op gang en werden in het tegenwoordige Duitsland bierbrouwerijen geopend. Al snel ontstonden er ook in de Lage Landen professionele bierbrouwerijen.

Al in de dertiende eeuw is het actief gebruik van gist bekend.[8]

Gruit en gagel versus hop door de eeuwen heen

In de middeleeuwen werd bier gebrouwen met kruidenmengsels die in het Middelnederlandsch Woordenboek grute, gruyte, 

gruut, gruyt of gruet worden genoemd. Net zoals hop werd gruit toegevoegd om een tweevoudige reden:bier langer houdbaar

maken en smaak geven. In Vlaanderen en Brabant was gagel eertijds het hoofdbestanddeel van gruit. Meer nog: een combina-tie van archiefstudie en archeologie heeft opgehelderd dat gagel tot in de 13e eeuw het belangrijkste bierkruid was in heel 

Atlantisch Europa.[9] De voorkeur voor deze regio is geen toeval aangezien gagel goed gedijde in de aldaar uitgestrekte nat-te heidegebieden van weleer. Er was echter een belangrijke medespeler op de markt van de bierkruiden: het succes van hop 

als conserveermiddel in bier was immers al sinds de 9de eeuw bekend maar ook als smaakmaker. Voor plaatselijke heren - zo-als de heren van Gruuthuuse in de streek rond Brugge - was gruit een bron van inkomsten. Het gevolg hiervan was dat voor de mengsels van bierkruiden een belasting moest worden betaald: het gruitrecht.[10] Een ander gevolg was dat de gruitrecepten goed bewaarde geheimen bleven van monopoliehouders (de "gruitheren") die hophandelaars als concurrenten probeerden te weren.[11] De rivaliteit en juridische strijd tussen gruitheren en hophandelaars zou eeuwenlang voortduren, maar in 1364 moest Karel IV al toegeven dat de Novus Modus Fermentandi Cervisiam ("Nieuwe methode om bier te brouwen") in het Sticht Utrecht al dertig à veertig jaar overheerste.[12] Vanaf de 15e tot de 18e eeuw zou Vlaanderen - met een klem-toon op de zuidelijke Westhoek en de Denderstreek-de "hoptuin" van Europa worden.[13] Ook in alle andere delen van West-

Europa - en zeker vanaf de 18e eeuw - zou hop het pleit winnen van gagel.[9] Het waarom van de triomf van hop blijft onze-ker. Gehopte bieren zouden beter bewaren en daardoor beter geschikt zijn voor transport. Of gewoon lekkerder worden bevonden. Maar er kunnen ook "minder eerlijke" beweegredenen een rol hebben gespeeld. Feit is dat er destijds heel wat gagelgeruchten de ronde deden. Een postume uitgave van het kruidenboek van Dodoens uit 1644 vermeldt dat de vrucht sel-ve met eenighen dranck inghenomen de herssenen schadelijck is. Verder staat er dat gagelbier het hoofd seer ontstelt ende den mensche seer haest droncken maeckt. Elders wordt dan weer aangehaald dat het gebruik van gagel bij de wijnbereiding zorgt voor een welrieckende smaak, het sterken van de maag én het vermijden van... hersenbeschadiging.[14] Wat er ook van zij, gagel werd lange tijd verboden ten voordele van hop.[bron?]

Nieuwe tijd

De professionalisering van het bierbrouwen die in de middeleeuwen was begonnen, zette door. Schaalvergroting was het ge-volg. Er werd niet langer voor eigen kring geproduceerd maar er werd ingezet op de handel. Vooral in Hollandse steden als 

DelftLeidenHaarlem en Amsterdam werd commercieel bier gebrouwen en verhandeld. De Hollandse brouwers begonnen ook stijlen uit andere landen te kopiëren om goed bij de afzetmarkt aan te kunnen sluiten: zo begon men o.a. Luiks bier te brouwen, en in de negentiende eeuw lambiek en stoutBuiten de handelscentra bleef de kleine brouwer echter bestaan. Voor-al in België en het zuiden van Duitsland ontwikkelden zich eigen, min of meer geïsoleerde bierculturen. Typisch voor Beieren

was het in 1516 ingevoerde Reinheitsgebot, dat bepaalde dat bier alleen uit water, graan en hop mocht bestaan. Voor de ver-

gisting werd het restproduct van de voorgaande brouw toegevoegd. Hiermee werd voorkomen dat brouwers hun bier kleurden met gevaarlijke producten als pek of verf,wat gemeengoed was,en dat er met het graan werd geknoeid.Hoewel het Reinheits-gebot de consument moest dienen, betekende het ook een beperking: fruitbieren konden bijvoorbeeld niet meer gebrouwen worden. In de 19e en 20e eeuw zou het Reinheitsgebot geleidelijk in heel Duitsland ingevoerd worden, wat verwoestende gevolgen had voor de Noord-Duitse biercultuur.

Industriële revolutie

Met de industrialisering werd het mogelijk op nog grotere schaal bier te brouwen. Bovendien gaven nieuwe technieken brou-wers de gelegenheid het proces te vereenvoudigen. Bier werd hierdoor een veiliger, maar ook voorspelbaarder product. Een

belangrijke ontwikkeling was de verbeterde koelmethode, die het veel gemakkelijker maakte ondergistend bier te brouwen – iets wat tot dan toe alleen in de winter mogelijk was geweest. Dit, en de ontwikkeling van een moderner opslagproces, leidde in 1839 in de Tsjechische stad Pilsen tot de uitvinding van het pilsener. Dit ondergistende bier vond al gauw in heel de wereld navolging en zou uitgroeien tot 's werelds meest getapte biertype. In 1852 legde in België een nieuwe brouwwet een minimum van 300 kilogram grondstoffen per brouwsel op. Het gevolg hiervan was dat in de 19e eeuw vele kleine brouwerijen verdwe-nen, omdat zij eenvoudigweg niet zoveel bier brouwden.Aan de andere kant ontstonden juist in de 19e eeuw veel van de brou-werijen waar België tegenwoordig zo beroemd om is, zoals de huidige trappistenbrouwerijen.

20e eeuw tot heden

Door massaproductie en een wereldwijde verkoop konden brouwerijen als Heineken gestaag groeien tijdens de 20ste eeuw. Kleinere brouwerijen kregen het steeds moeilijker om te concurreren met de opkomende giganten. Uiteindelijk verdwenen heel wat "kleintjes" van de markt en verschraalde het bieraanbod. Vooral in Nederland - maar ook in België - begonnen rela-tief goedkope, in grote hoeveelheden geproduceerde pilsbieren de meer kleinschalig geproduceerde "traditionele bieren" te verdringen. Gesteund door een veranderende houding van de consument, werd in 1980 in Nederland het initiatief genomen tot het oprichten van PINT, een consumentenvereniging die de bierdiversiteit wil bevorderen. In het Verenigd Koninkrijk be-stond al iets vergelijkbaars sinds 1971: de CAMRA (Campaign for Real Ale).[15] België volgde beide landen met de oprichting van de OBP (Objectieve Bierproevers), een overkoepelende vereniging van bierproevers die in 2002 werd opgevolgd door Zy-thos. Sindsdien is de aandacht voor de "traditionele bieren" sterk toegenomen en verschijnen er opnieuw kleinschalige brou-werijen die de doelstelling "kwaliteit boven kwantiteit" in het vaandel dragen. Desalniettemin gaat de kaalslag onverminderd door. Er is wel veel kritiek op 's wereld grootste brouwerij, Anheuser-Busch InBev, die volgens critici de kleine brouwerijen doelgericht uit de markt probeert te stoten.

Biersoorten

Het is kenmerkend voor bier dat er een grote variatie aan onderling zeer verschillende soorten is. Er zijn bittere bieren, zoete bieren, zure bieren en kruidige bieren. Ook zout kan onderdeel zijn van de smaak van bier. Ook het alcoholpercentage, de kleur, de volheid, de helderheid en de temperatuur waarop een bier het beste gedronken kan worden, verschillen. Over-

zicht aanbrengen in de grote variatie is niet eenvoudig. Meestal wordt uitgegaan van het hierboven al genoemde onderscheid tussen ondergistende, bovengistende en spontaan gistende bieren.

Ondergistende bieren

Stella Artois, het standaardpils in Leuven

Met name in Duitsland en Tsjechië worden ondergistende bieren gebrouwen die internationaal veel waardering kunnen weg-dragen. Toch is het grootste deel van het bier dat in Nederland en België geproduceerd wordt ook ondergistend. Het be-treft vooral de pilseners en de vaak goed gewaardeerde Nederlandse bockbieren.

  • Pils of pilsener – Het "gewone" bier in het grootste deel van de wereld. In Nederland, België en Duitsland heeft vrijwel elk café ten minste één pilsener op de tap. Sommige brouwers brengen behalve het gewone pils ook een urtyp op de markt, dat wat bitterder van smaak is en vaak ook een hoger alcoholpercentage heeft.

  • Dortmunder – Een bierstijl uit Dortmund. Donkerder en voller dan pils.

  • Bokbier – Een bier met een bitterzoete, moutachtige smaak, vaak donker van kleur en sterker dan een pils. Oorspronke-lijk afkomstig uit het Duitse Einbeck. De Nederlandse bockbieren wijken nogal af van het Duitse prototype en zijn soms zelfs bovengistend. Bockbieren worden vaak als seizoensbier verkocht, bijvoorbeeld in de herfst.

  • Rookbier – Typisch voor Bamberg is dit ondergistende bier waarbij de mout is gerookt. Het bier heeft dan ook een ge-rookte smaak die aan ham of gerookte paling doet denken.

Bovengistende bieren

Bovengistende bieren zijn typisch voor de Belgische en Engelse biercultuur. De Belgische bovengistende bieren worden door bierkenners over de hele wereld gewaardeerd om hun traditie en kwaliteit. In Duitsland zijn bovengistende bieren meestal tarwebier.

  • Tarwebier – Tarwebier, ook witbier genoemd, heeft meestal een troebele kleur en een typische friszure smaak. De Bel-gische tarwebieren worden vaak met kruiden op smaak gebracht, maar in Duitsland is dit door het Reinheitsgebot onmo-gelijk en worden ze puur gedronken. De Berliner Weiße wordt vaak met vruchtensap gemengd (Schuss). Tarwebier is niet noodzakelijk bleek van kleur; er bestaat ook donker tarwebier.

  • Bruine Ale – Vroeger was het meeste bovengistende bier bruin van kleur. In de 20e eeuw is de voorkeur v.d.consument meer en meer naar blond bier uitgegaan. De overgebleven bruine ales hebben een zoetige smaak en een vrij hoog alcohol-gehalte.

  • Vlaams oud bruin – Dit bier verkrijgt zijn unieke smaak door de rijping op eikenhouten vaten. De basis is meestal een Bruine Ale.

  • Amber – Onder deze noemer worden zowel een Pale Ale, het Duitse Altbier alsook de Nederlandse en Belgische amber-kleurige ales geschaard. Het alcoholpercentage is relatief laag en de kleur houdt het midden tussen bruin en blond. Een bekend voorbeeld is het Antwerpse De Koninck, dat in Antwerpen op veel plaatsen zelfs het gewone tapbier is, in plaats van pils.

  • Blonde Ale – Sinds de 20e eeuw zijn er steeds meer blonde ales op de markt gekomen. Het Duitse Kölsch, een bier uit Keulen, is een oud voorbeeld. Typisch Belgisch zijn de zware blonde ales, soms duivelsbieren genoemd, naar het bekend-ste voorbeeld van een dergelijk bier, Duvel van brouwerij Duvel-Moortgat.

  • Porter en Stout – Zeer donkere bieren, die van gebrande mout gemaakt worden en daardoor een koffieachtig aroma hebben. Vergelijkbaar zijn de Duitse Schwarzbiere, maar die zijn ondergistend.

  • Gerstewijn – Een zeer zwaar bier met een alcoholpercentage van rond de 10%, vaak zoetig en donker.

  • Trappist – Trappistenbier is niet echt een type bier, maar de verzamelnaam van de bieren die door de monniken van trap-pistenkloosters worden gebrouwen. Het betreft doorgaans zware,donkere bieren, maar er bestaan ook blonde trappisten.

  • Een bier mag alleen trappist worden genoemd als het door een van de elf erkende trappistenbrouwerijen wordt ge-brouwen.

  • Abdijbier – Abdijbieren zijn bieren die in navolging van de trappistenbieren door gewone brouwerijen worden gebrouwen en een naam hebben die naar een bestaande of voormalige abdij verwijst. Sommige abdijbieren zijn niet meer dan een slechte imitatie, maar er zijn abdijbieren die een geheel eigen karakter hebben ontwikkeld en door kenners evenzeer worden gewaardeerd als de echte trappisten.

Bieren van spontane gisting

In vroeger tijden waren bieren van spontane gisting wijder verbreid, echter alleen in Brussel en het aangrenzende Pajotten-

land bleven de spontaan vergiste bieren behouden.

  • Jonge Lambiek – Het product van de eerste vergisting. Het bier is zuur en iets wrang en wordt zelden puur gedronken.

  • Oude Lambiek – Op eikenhouten vaten gerijpt en nog eens vergist heeft dit bier een wat vollere smaak, die echter door weinig mensen gewaardeerd wordt. Het aantal cafés waar dit van het vat geserveerd wordt is zeer beperkt en neemt nog altijd af.

  • Faro – Gezoete lambiek. Dit kan in sommige Brusselse cafés van het vat besteld worden. Faro is ook gebotteld te vinden: BoonLindemans en Mort Subite zijn enkele brouwerijen die faro in flessen produceren.

  • Geuze – Jonge en oude lambieks, of oude lambieks van verschillende rijping, worden door een geuzesteker gecombineerd tot een geraffineerd mengsel dat een friszure smaak met veel ontwikkeling heeft. Oude Geuze wordt "de champagne onder de bieren" genoemd, maar omdat geuze als biersoort nauwelijks bescherming geniet, zijn er ook commerciële, ge-zoete geuzes op de markt die slechts gedeeltelijk uit lambiek bestaan.

  • Fruitbier – Een variant op faro waarbij niet suiker, maar echt fruit of vruchtensap wordt gebruikt om het bier te zoeten. De bekendste voorbeelden zijn de kriekbieren (kersenbieren), maar ook andere vruchten worden gebruikt.

Bierculturen

De manier waarop bier wordt gebrouwen, geschonken en beleefd, verschilt per land. Hoewel er over de hele wereld bier ge-dronken wordt, zijn er slechts enkele landen die een eigen biercultuur hebben ontwikkeld. Veel van deze bierlanden hebben een Germaanse achtergrond of invloed, maar ook Tsjechië geldt als een ontwikkeld bierland. In België zou de biercultuur zich juist door sterke Romaanse (Franse) invloed hebben kunnen ontwikkelen.

Amerikaanse biercultuur

Amerikaans bier heeft lange tijd een slechte naam gehad en veel Amerikanen zullen nog steeds een geïmporteerd Europees bier hoger waarderen dan een eigen bier. In Amerika kunnen bieren als Stella ArtoisHeineken of Grolsch zelfs als luxebier worden gedronken, terwijl ze in eigen land toch vooral als simpele doordrinkers worden beschouwd. Een voorbeeld van simpel Amerikaans bier is het zogenaamde malt liquorDe laatste jaren is de Amerikaanse bierconsument echter kritischer en zelf-bewuster geworden. Kleine, kwalitatief sterke brouwerijen slagen er meer en meer in de markt te veroveren en bierkenners kunnen meer dan ooit waardering opbrengen voor Amerikaans speciaalbier, het zogeheten craft beer. Hoewel de Ameri-kaanse bieren nog vaak aanleunen bij Europese stijlen, slagen veel brouwerijen erin toch een heel eigen smaak en traditie op te bouwen. Amerikaanse bierstijlen die internationaal aanzien genieten, zijn onder andere Amerikaanse pale ales en India pale ales naar Engels voorbeeld, maar gebrouwen met eigen hopvariëteiten die het bier een opvallende fruitige smaak geven.

Belgische biercultuur

De Belgische bieren zijn wereldberoemd. De Belgische biercultuur geldt als een van de meest verfijnde van de wereld en is gekend dankzij een enorme variatie en het behoud van oude tradities. Daarbij moet worden opgemerkt dat bekende bierre-censenten vooral de bovengistende Belgische bieren hoog waarderen, en onder gistende bieren, zoals pils, juist relatief laag inschatten. De Belgische biercultuur is in meerdere opzichten uniek. Belgische restaurants benaderen bier zoals Franse res-taurants wijn benaderen: er is vaak een ruime keuze en een goede kelner weet welke bieren bij welke gerechten passen. De variatie is ook zo groot dat het mogelijk is bij elk gerecht meestal wel een bijpassend bier te bedenken. Vele Belgische bie-ren zijn zo uniek dat ze niet bij een of andere bierstijl vallen in te delen. Voorts is men er in België in geslaagd brouwtradi-ties, die overal elders verloren waren gegaan, te behouden. Brouwers uit de hele wereld baseren zich op Belgische stijlen als 

Vlaamse bruine en lambiek als zij smaken van het verleden proberen terug te roepen; tot voor kort waren bieren van spon-tane gisting of bieren met rijping op houten vaten nog een uitsluitend Belgisch verschijnsel. Toch zijn niet alle bierkenners alleen maar positief over de Belgische biercultuur. De schaalvergroting waar de Belgische bieren zo lang van gespaard zijn gebleven vindt inmiddels alsnog plaats, en veel kleinere brouwers hebben het moeilijk. Vooral lambiek en Vlaams oud bruin – allebei unieke bierstijlen – worden bedreigd. De consumentenorganisatie Zythos probeert het tij te keren en wordt hierbij door vele bierliefhebbers uit binnen- en buitenland gesteund.

Duitse biercultuur

Duitsland is een bierland. De meeste Duitse bieren zijn ondergistend en de Duitsers gelden – met de Tsjechen – dan ook als de meesters van het ondergistende bier. Toch zijn er ook bovengistende stijlen, zoals het vermaarde Kölsch uit Keulen, het 

Altbier uit Düsseldorf en de vele bekende tarwebieren (Weizen- of Weißbier).De Duitse biercultuur manifesteert zich voor-al in het midden en zuiden van het land. Het noordoosten van Beieren staat bekend als "Bierfranken" om de ongewoon hoge dichtheid van brouwerijen. De Beierse stad Bamberg ligt centraal in dit gebied en is bij bierliefhebbers over de hele wereld bekend als bierstad, niet in de laatste plaats omdat er het Bamberger rookbier gebrouwen wordt, een bier met een gerookte smaak – uniek in de wereld. Ook kent Beieren het grootste bierfeest ter wereld, het Oktoberfest, een jaarlijks volksfeest in München. Het begint halverwege september en eindigt op de eerste zondag in oktober. Het geldt als het grootste bierfesti-val ter wereld en wordt jaarlijks door meer dan zes miljoen mensen bezocht. Het noorden van Duitsland had in vroegere eeu-wen ook een ontwikkelde biercultuur die meer aan de Nederlandse en Belgische verwant was, maar door de invoering van het Beierse Reinheitsgebot in heel Duitsland is veel van deze biercultuur verloren gegaan. Als overblijfselen gelden de Berliner Weiße en de Gose.

Engelse biercultuur

De Engelse bieren zijn in de regel bovengistend en anders dan in andere bierculturen worden de bovengistende bieren nog zeer algemeen door iedereen gedronken. Engelse bieren worden vaak enigszins lauw gedronken (à 10 graden) en hebben weinig schuim. Bovendien is het schuim vaak romiger. Verder onderscheidt het Engelse bier zich van de meeste Europese bie-ren door het relatief lage alcoholpercentage, al zijn daar uitzonderingen op. Typisch Engelse bierstijlen zijn bitter (boven-

gistend, amberkleurig bier dat in veel pubs als het standaardbier geldt) en stout. De Engelse stouts hebben vaak een hoger alcoholpercentage en zijn vaak zoeter dan hun Ierse tegenhangers. Toch is het Ierse Guinness thans de meest gedronken stout in Engeland (en in de rest van de wereld).

Nederlandse biercultuur

Nederland is al eeuwen een handelsnatie en Nederlandse brouwers waren dan ook al vroeg commercieel. De gevolgen daarvan op de Nederlandse biercultuur waren zowel positief als negatief: door in te spelen op buitenlandse markten slaagden Neder-landse brouwers erin zich bierstijlen uit de hele wereld eigen te maken, maar door steeds groter en commerciëler te worden verloren zij daarbij vaak hun karakter. De laatste tijd lijkt deze houding te veranderen. Sinds de jaren tachtig is de belang-stelling en waardering voor de traditionele Nederlandse bieren sterk toegenomen. Nederlandse brouwers winnen met enige regelmaat internationale prijzen, en voor typische Nederlandse bierstijlen als kuit zijn nog steeds veel liefhebbers te vin-den. Bovendien is de Nederlandse biercultuur nog altijd dynamisch,ontstaan er nieuwe brouwerijen en wordt er volop geëxpe-rimenteerd met nieuwe bieren. De belangenvereniging PINT, die in de jaren tachtig werd opgericht,organiseert het hele jaar door verschillende proeverijen en bierfestivals om het Nederlandse bier te promoten.

Tsjechische biercultuur

De gemiddelde Tsjech drinkt bijna 150 liter bier per jaar. Daarmee zijn de Tsjechen de grootste bierdrinkers van de wereld. De Tsjechische brouwers specialiseren zich net als hun Duitse collega's in ondergistende bieren en volgen het Beierse Rein-heitsgebot. Tsjechische brouwerijen zijn vaak nog traditioneel en kleinschalig, wat de kwaliteit van het bier zeker ten goede komt, hoewel sinds de val van het communisme verscheidene Tsjechische brouwerijen door buitenlandse brouwersconcerns als Heineken en Inbev zijn opgekocht en in sommige gevallen gesloten. De bekendste Tsjechische biersoort is zonder twijfel het pilsener, dat in de Boheemse stad Pilsen uitgevonden werd en sindsdien over de hele wereld is nagebootst.

Alternatieve biersoorten

Een alternatief voor "gewoon bier" is alcoholvrij bier, dat vooral in Duitsland een goede verspreiding kent en in bepaalde geval-len als een isotone sportdrank wordt aangeprezen. Bier kan niet enkel op basis van gerst worden gebrouwen maar ook met an-dere graanvruchten en "pseudogranen" die bij het bakken van brood kunnen worden gebruikt, zoals:

De benaming "bier" wordt occasioneel gebruikt voor een ander soort gefermenteerde dranken, op basis van b.v. maniok of ba-

nanen (bijvoorbeeld bij de Masai).

Gezondheid

In 2012 werd ontdekt dat bier (evenals melk) onder meer nicotinamide riboside bevat, een vitamine die - althans bij muizen - kan leiden tot meer uithoudingsvermogen, minder diabetes en cholesterol en minder overgewicht.[16][17]. Er zijn echter ook veel onderzoeken die aantonen dat bij een normale consumptiehoeveelheid van bier er gezondheidsvoordelen zijn. Enkele posi-tieve effecten die bier op de gezondheid hebben zijn een kleinere kans op alzheimer, het afremmen van bepaalde kankercellen, het remmen van ontstekingen, verhelpen van sommige vormen van maagproblemen, constipatie voorkomen, verbeterd zichtver-mogen en versterkt de botten.[18]

Zie ook

Literatuur

  • Bier! Geschiedenis v.e.volksdrank, Kistemaker, R.E. en V.T. van Vilsteren (red.). Amsterdam: De Bataafsche eeuw, 1994.

  • Biergids voor België, Nederland en Luxemburg, Tim Webb. ISBN 90-215-3898-9. (Vertaald uit het Engels)

  • Michael Jackson's Grote Belgische Bieren, Michael Jackson. ISBN 978-90-209-6591-9ISBN 90-209-6591-3.

  • Het belang van hop, turf en kolen, Frank Boekhorst. Doctoraalscriptie Universiteit Utrecht, 2008.

  • (en) The Complete Guide to World Beer, Roger Protz. ISBN 1-84442-865-6.

  • (en) The Barbarian's Beverage: a history of beer in ancient Europe, Max Nelson. ISBN 0-415-31121-7.

  • (en) The World Guide to Beer, Michael Jackson. ISBN 1-85076-000-4

  • (en) The New World Guide to Beer, Michael Jackson. ISBN 0-89471-884-3

  • (en) Beer: The Story of the Pint, Martyn Cornell. ISBN 0-7553-1165-5

  • (en) Beer and Britannia: An Inebriated History of Britain, Peter Haydon. ISBN 0-7509-2748-8

  • (en) The Book of Beer Knowledge: Essential Wisdom for the Discerning Drinker, a Useful Miscellany, Jeff Evans. ISBN 1-85249-198-1

  • (en) Country House Brewing in England, 1500–1900, Pamela Sambrook. ISBN 1-85285-127-9

  • (en) Ale, Beer and Brewsters in England: Women's Work in a Changing World, 1300–1600 , Judith M. Bennett. ISBN 0-19-512650-5

  • (en) A History of Beer and Brewing, I. Hornsey. ISBN 0-85404-630-5

  • (en) Beer: an Illustrated History, Brian Glover. ISBN 1-84038-597-9

  • (en) Beer in America: The Early Years 1587–1840 — Beer's Role in the Settling of America and the Birth of a Nation, Gregg Smith. ISBN 0-937381-65-9

  • (en) Big Book of Beer, Adrian Tierney-Jones. ISBN 1-85249-212-0

  • (en) Gone for a Burton: Memories from a Great British Heritage, Bob Ricketts. ISBN 1-905203-69-1

  • (en) Farmhouse Ales: Culture and Craftsmanship in the Belgian Tradition, Phil Marowski. ISBN 0-937381-84-5

  • (en) The World Encyclopedia of Beer, Brian Glover. ISBN 0-7548-0933-1

  • (en) The Complete Joy of Homebrewing, Charlie Papazian ISBN 0-380-77287-6 (This is the seminal work on home brewing that is almost universally suggested to new hobbyist)

  • (en) The Brewmaster's Table, Garrett Oliver. ISBN 0-06-000571-8

  • (en) Bacchus and Civic Order: The Culture of Drink in Early Modern Germany, Ann Tlusty. ISBN 0-8139-2045-0

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Omhoog↑ De Keukeleire, D. (1990). Chemie onder de schuimkraag. Natuur en Techniek, maart 1990: 228-239

  2. Omhoog↑ P. Damerow, Sumerian Beer: The Origins of Brewing Technology in Ancient Mesopotamia, in Cuneiform Digital Library Journal (2012), p. 1-10.

  3. Omhoog↑ HerodotusHistoriae II 77.

  4. Omhoog↑ TacitusGermania 23. Vgl. Plinius maiorHistoria Naturalis XXII 82 (cerevisia).

  5. Omhoog↑ Meer en jongere bierbrouwers NOS, 14 mei 2014

  6. Omhoog↑ Bier als water in de middeleeuwen: Volksdrank nummer één Voormalige website van het Nationaal Historisch Museum, via Internet Archive

  7. Omhoog↑ Vgl. Judith M. Bennett, Ale, beer and brewsters in England. Women's work in a changing world 1300-1600, Ox-ford/New York 1996.

  8. Omhoog↑ Gebruik van gist wordt o.a. vermeld in Engeland in 1283 en 1484. Karl Hagen, The economics of Medieval English brewing; Ian S. Hornsey, A history of beer and brewing, p. 318-320. Bewust gebruik van spontane vergisting is vòòr de achttiende eeuw niet geattesteerd.

  9. ↑ Omhoog naar:a b Behre, Karl-Ernst (1999) The history of beer additives in Europe - a review. Vegetation History and Archaeobotany 8: 35-48

  10. Omhoog↑ Doorman, G. (1955) De middeleeuwse brouwerij en de gruit. Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage

  11. Omhoog↑ Arnold, John (1911) Origin And History of Beer And Brewing From Prehistoric Times to the Beginning of Brewing Science And Technology. Alumni Association of the Wahl-Henius Institute of Fermentology, Chicago

  12. Omhoog↑ Er wordt weleens beweerd dat Karel IV het brouwen met hop 'verplicht stelde', maar daar is in de originele bron geen sprake van. John Beckmann, A History of Inventions and Discoveries, volume IV, Londen 1814, p. 337.

  13. Omhoog↑ Lindemans, P. (1958) Brouwerijen en brouwers van Oud-Brussel. Eigen Schoon en De Brabander 41: 124-133

  14. Omhoog↑ Dodoens, Rembert (1644) Herbarius oft Cruydt-Boeck Remberti Dodonaei: volghens sijne laatste verbeteringhe. Plantijnsche Druckerije van Balthasar Moretus, Antwerpen

  15. Omhoog↑ http://www.camra.org.uk/

  16. Omhoog↑ Nicotinamide riboside en bier

  17. Omhoog↑ De publicatie die de effecten van nicotinamide riboside bij muizen beschreef

  18. Omhoog↑ voordelen bier gezondheid

Bierbrouwen_zelf

Bierbrouwen is uit gerst, of andere graansoorten een licht-alcoholische drank bereiden. Bier is de oudst bekende alcoholische 

drank. Het wordt beschreven in het oude Egypte en Mesopotamië. Bier komt voor in het Gilgamesj-epos,[1] maar er werd meer dan 8000 jaar geleden al bier gebrouwen uit gerst in Soemerië en Babylonië.[2] Verschillende benaderingen van het brouwpro-ces leiden tot variatie in bieren en biersoorten. Getuige het grote aantal biersoorten is bij het brouwen van bier veel mogelijk, maar het basisproces blijft steeds hetzelfde.

Basisprincipes

Zoals bij elke alcoholische drank speelt de vergisting van suikers (eventueel uit de vruchten, zoals bij kriek) eveneens een be-langrijke rol bij de productie van bier. Gisten zijn eencellige organismen die suikers omzetten in koolzuur en alcohol. Door bij-voorbeeld de suikers uit druiven of appels te vergisten kan alcoholische drank (wijn, appelcider) worden gemaakt. Omdat graan

van nature nauwelijks suikers bevat, moet voor de productie van bier eerst gerst tot het suikerrijke wort worden verwerkt. Dit gebeurt door achtereenvolgens te mouten in de mouterij en te maischen in het brouwhuis. Elke stap in het brouwproces is uiteindelijk van invloed op de smaak van het bier. Er zijn verschillende methodes, en brouwers kunnen deze methodes ook weer combineren teneinde een eigen, uniek bier te brouwen.

Basisingrediënten

Van grote invloed op de smaak van het bier zijn de gekozen ingrediënten. De basisingrediënten van bier zijn watergraan 

(hoofdzakelijk gerst), hop en gist[3].

Water

Aan het water dat voor bier gebruikt wordt, worden in de laatste eeuw hoge eisen gesteld. Het water moet zuiver zijn: vaak wordt het in de brouwerij zelf nog gezuiverd, gekookt en gecontroleerd. Veel brouwers gebruiken hun eigen bron en speciale mineraalwaters voor hun bieren die soms op grote diepten gewonnen worden. Internationale brouwers, zoals Heineken, hebben vaak meerdere brouwerijen op ver-schillende locaties en gebruiken zo ook verschillende waters, waardoor ook de smaak van een eenvoudig pilsener per land kon verschillen. Tegenwoordig kunnen de meeste brouwerijen echter van elk water eerst door 

omgekeerde osmose of met ionen wisselaars gedemineraliseerd water produceren en vervolgens door de toevoeging v. minera-

len als CaCl2 een reproduceerbaar en locatie-onafhankelijk brouwwater maken.

Graan

Het meest gebruikte graan voor het maken van mout is zomergerst, en dan in het bijzonder brouwgerst dat een laag eiwitge-halte heeft, hoewel in principe alle graansoorten en ook zaden zoals boekweit in aanmerking komen. Gerst wordt verkozen om-dat het een uitstekende samenstelling aan enzymen heeft en omdat door het specifieke kafvliesje van gerst de blad- en wor-telkiem beter beschermd zijn dan bij andere graansoorten. Zomergerst wordt gebruikt omdat het een aar heeft met twee rij-en korrels waardoor deze groter zijn en het eiwitgehalte lager is. Ook is de variatie in korrelgrootte bij deze rassen kleiner, in tegenstelling tot zesrijige wintergerst.

Mout

De gerst moet eerst in mout worden omgezet om het geschikt te maken voor het brouwproces. Gerst heeft verschillende kwa-liteiten: het heeft veel zetmeel (dat gedurende het brouwproces wordt omgezet in suiker en uiteindelijk gedurende de gisting in alcohol), het gerstemout is goed te filteren, het heeft een intense smaak, is relatief gemakkelijk te verwerken en het bevat enzymen die bijna niet of in geringere hoeveelheden in andere granen aanwezig zijn. Gedurende het mouten van de gerst wor-den ook enzymen "geboren" die juist in het brouwproces door temperatuursveranderingen optimaal werken om het zetmeel om te zetten tot suikers. Toch worden er voor het brouwen van bier ook andere granen dan gerst gebruikt, bijvoorbeeld tarwe 

(voor witbier), rogge (bijvoorbeeld de Finse biersoort sahti), maar dan moet daarbij een percentage gerst gebruikt worden.

Ongemout

Ongemout is de verzamelnaam voor granen die niet gemout zijn en mee worden gebrouwen. Ongemout is goedkoper dan mout en maakt het bier lichter. Ook kan ongemout toegevoegd worden met oog op de smaak. Alle bieren worden geproduceerd met on-gemout; het gehalte kan oplopen tot ongeveer 20%. Voorbeelden van ongemout zijn haverrijsttarwe en maïs. Deze granen voegen alleen zetmeel toe maar geen enzymen. Ze moeten dan in combinatie met mout gebruikt worden om verschillende enzy-men, die alleen in mout aanwezig zijn, toe te voegen aan het brouwsel.

Hop

Bier verkrijgt zijn typische bittere nasmaak door de toevoeging van hop. Er zijn vele verschillende hopvariëteiten met elk hun eigen kwaliteiten van aroma en bitterheid. Hop kan aromatisch, kruidig en bitter tegelijk zijn. De kwaliteit v.de hop is van gro-te invloed op de smaak en het aroma van het bier. Goede hop is zeer subtiel en zorgt voor een lange nasmaak met veel ontwik-keling. Sommige brouwers zijn geneigd een goedkopere en gemakkelijker te verwerken hopvariëteit of hopproduct te kiezen, hetgeen men valse economie zou kunnen noemen. Er wordt niet altijd hop gebruikt: sommige bieren worden met andere kruiden op smaak gebracht. Combinaties van kruidenmengsels zoals gruit (of "gruut", waarvan de familienaam Gruijters stamt) en hop komen ook voor. Hop werd in Nederland ook verbouwd en Nederlandse hopboeren hebben commerciële hop in het Verenigd Koninkrijk geïntroduceerd rond 1507.Het gebruik van hop of gruut dat de brouwerijen gebruikten hing vaak ook af van de be-lasting die de adel hief op de hop of het gruit.

Gist

Gist is nodig om de suikers gewonnen in het brouwhuis met de omzetting van zetmeel tot suikers om te zetten in ethanol(alco-hol) en koolstofdioxide (CO2). Brouwers gebruiken doorgaans hun eigen gist. Elke giststam heeft een eigen karakter en een eigen aroma en smaak en zal dus ook een eigen bier opleveren. In de meeste brouwerijen is meestal slechts één gist toege-staan omdat de brouwer erg bang is dat zijn eigen speciale gist gecontamineerd wordt met andere gisten, want gisten zweven ook in de lucht. Daarom is er ook een gistbank die gisten bevat voor vele brouwerijen. In België is dit de gistbank van de KU Leuven. De Brewing Research Foundation in Engeland is ook een grote gistbank waar vele Europese brouwerijen (inclusief Ne-derlandse en Belgische) hun gistcultuur opgeslagen hebben zodat die gist nooit verloren zal gaan. De gist van een brouwsel wordt vaak in meerdere brouwsels verder gebruikt en wordt dagelijks gecontroleerd voor bacteriën.

Smaakmakers

Aan sommige bieren worden smaakmakers toegevoegd. Zo worden tijdens het brouwen van kriek zure kersen toegevoegd. Vele witbieren zijn gebrouwen met koriander en aan het bier Desperados wordt siroop van blauwe agave toegevoegd, om het een 

tequila-aroma te geven. Andere voorbeelden zijn sinaasappel- en citroenschillen, kaneel, anijs, gember, koffie en chocolade. Het gebruik en de innovatie hiervan is mede door de opmars van de microbrouwerijen in de Verenigde Staten enorm gegroeid.

Mouten

Mouten is het verwerken van een zeker graan, meestal gerst, tot gekiemde, gedroogde korrels: mout. Het mouten vindt plaats in een mouterij. Het mouten is van belang om in de gerst de enzymen te vormen die nodig zijn om tijdens het brouwproces het zetmeel om te kunnen zetten tot suikers. Het brouwgerst wordt tijdens het mouten in water geweekt en gewassen en vervol-gens enkele dagen in een warme ruimte, de kiemkast, neergelegd. De vochtige gerst gaat door de warmte ontkiemen (er groeit een worteltje uit). Bij het ontkiemen worden er enzymen, alfa- en bèta-amylase, gevormd die het in de korrel aanwezige zet-

meel kunnen omzetten in suikers.Het ontkiemen wordt gestopt door de gekiemde korrels over te brengen naar een droge ruim-te en er warme lucht doorheen te blazen, het eesten, om aldus de korrels te drogen. Het product dat zo ontstaat heet mout.

Roosteren en branden

Hoewel drogen het gebruikelijkst is, worden de gerstekorrels soms ook gebrand of geroosterd. Vroeger werd dit gedaan om het droogproces te versnellen. Met de moderne technieken is dat eigenlijk niet meer nodig,maar omwille v.d.smaak is het roos-teren of branden v.d.korrels in zwang gebleven. Ook bij het roosteren zijn er verschillende methodes. Hoe langer de korrels worden geroosterd,hoe donkerder de mout wordt. De mout krijgt dan vaak ook een typische, koffieachtige smaak die vooral in een stout prominent aanwezig is. Behalve op de smaak heeft het roosteren ook effect op de kleur van het bier: die wordt don-kerbruin tot zwart.

Roken

Een andere mogelijkheid is het roken v.de mout. Hierdoor krijgt het bier een typische rooksmaak die aan ham of paling doet denken.Soms wordt het zelfs bewust ook verbrand waardoor er een soort karamelsmaak ontstaat. Het roken van mout is te-genwoordig in onbruik ge-raakt,behalve in 't Duitse Bamberg,dat beroemd is om het rookbier. Gerookte mout is voor de ale's in Engeland steeds een normale grondstof geweest en met de opkomst van de microbrouwerijen is het gebruik ervan gestegen.

Schroten

De gedroogde mout moet worden vermalen om het zetmeel los te laten komen. Dit maalproces wordt schroten genoemd: de korrels worden zeer grof gemalen. Het kaf komt nu los van de gerst. Belangrijk is dat het kaf niet wordt beschadigd - dat is later in het brouwproces nog nodig als filtermateriaal. Verder zou het kaf een wrange bijsmaak aan het bier kunnen geven door de aanwezige tannine. Hoewel het bij schroten dus de bedoeling is het eigen zetmeel te doen loskomen, voegen veel brouwers zelf ook zetmeel aan de gedroogde mout toe. Dit zou het proces vergemakkelijken, maar over het effect van deze toevoeging op het uiteindelijke bier verschillen de meningen van bierkenners.

Maischen

Bij het maischen wordt de mout in water opgelost. Hiervoor wordt het mengsel geleidelijk verwarmd: eerst tot 50 graden, waarna de temperatuur enige tijd stabiel wordt gehouden, dan tot 65 graden en uiteindelijk, nadat ook de temperatuur van 65 graden enige tijd stabiel is geweest, tot 75 graden. Deze verschillende temperaturen werken optimaal op de verschillende en-zymen. De duur van het maischen en de lengte van de periode waarop een zekere temperatuur wordt vastgehouden zijn van grote invloed op de smaak van het bier. Op 65 graden wordt het aanwezige zetmeel in suikers omgezet door enzymen waarvan alfa- en bèta-amylase de belangrijkste zijn. Deze suikers zijn vergistbaar en zullen dus bij het vergisten (zie onder) worden omgezet in alcohol en CO2-gas. Hoe langer de temperatuur van 65° wordt aangehouden, hoe alcoholischer het bier. Het risico is echter dat het bier te dun en te alcoholisch wordt. Daarom wordt na enige tijd voor de hogere temperatuur van 75 graden gekozen: de suikers die nu ontstaan, worden later niet meer vergist, en dragen dus bij aan de zoetheid en volheid van het bier.

Klaren

Het beslag dat het resultaat is van het maischen, bestaat uit een suikerrijke vloeistof en ronddrijvende vaste bestanddelen. Deze vaste bestanddelen worden voor het bier niet meer gebruikt en moeten dus uit de vloeistof worden gefilterd. Dit proces noemt men het klaren.

Draf

Het achterblijvende, niet oplosbare moutafval heet draf of bostel. Deze bostel wordt als hoogwaardige eiwitbron afgezet in de Nederlandse melkveehouderij. Bij het afspoelen van de bostel komt nog vloeistof vrij die tot bier kan worden verwerkt, zij het bier met een laag alcoholgehalte: ‘klein bier’ of ‘dunbier’. Nederlandse brouwerijen verwerken dergelijk dunbier tot zoge-naamd oud bruin door er zoetstoffen aan toe te voegen.

Wort

Veel belangrijker dan het dunbier is het wort. Het wort is de basis van het bier. Deze moutpap bevat zowel vergistbare als on-vergistbare suikers en bevat daarmee eigenlijk de blauwdruk van het bier dat het resultaat zal zijn.

Koken

Na het klaren wordt het wort gekookt. Het koken vervult drie functies - het stoppen van de werking der enzymen, het isome-riseren van de toegevoegde hop en het steriliseren van het water. Vroeger werd de hop in de vorm van gedroogde bloembellen toegevoegd, maar tegenwoordig kan ook voor geconcentreerde stroop (hopextract) of poeder (hoppellets) gekozen worden. De hopbellen zijn doorgaans aromatischer als men dit vergelijkt met hopextract en zullen in het eindproduct nadrukkelijker aan-wezig zijn. Hoe meer hop er wordt gebruikt,hoe bitterder het bier en des te meer hoparoma aanwezig is in het bier. Hop zorgt echter niet alleen voor de bittere smaak van bier, maar ook voor een stabiele schuimkraag en de betere conservering, en niet te vergeten het distincte aroma v.het bier.Tevens zorgen het kook-proces en de hop ervoor dat een groot deel van de in het wort aanwezige eiwitten uitvlokken en afgefilterd kunnen worden. Door het gedeeltelijk verdampen v.het water stijgt de con-

centratie suikers (het zogenaamde stamwortgehalte): het bier wordt voller en zwaarder. De hop of hopproducten moeten ge-kookt worden, anders worden de bitterstoffen en het hoparoma niet vrijgegeven in het wort; dit heet het isomeriseren van de alfa- en bètazuren. De geïsomeriseerde alfazuren en bètazuren smaken bitter, de niet geïsomeriseerde alfazuren en bètazu-ren smaken niet bitter.[4][5]

Filtreren na het koken

De uitgevlokte eiwitten en de resten van de hopbellen moeten na het koken weer uit het bier gefilterd worden. Daarom wordt de vloeistof door een zeef getrokken of gecentrifugeerd. Indien het wort over een zeef wordt gestort (of gepompt) dan doen de hopbellen ook dienst als een natuurlijke filter.

Vergisten

Nadat het wort is gefilterd wordt het gekoeld. Dit koelen moet zo snel mogelijk gebeuren, om bacteriën geen kans te geven. De koeltemperatuur is van belang: is deze laag (à 5 graden) indien een Saccharomyces carlsbergensis type gist of wel een on-

dergistend gist wordt gebruikt, dan duurt de gisting langer en is het resultaat een bier van het type lager of pils. Wordt het bier niet verder afgekoeld dan tot kamertemperatuur dan gaat de gisting veel sneller, dit wordt gedaan bij een bovengistend 

of Saccharomyces cerevisiae type gist en resulteert in een biertype ale,zoals de Belgische speciaalbieren en de Engelse bie-ren. Na het koelen worden gist en lucht toegevoegd. De toevoeging van lucht is noodzakelijk voor een snelle vermeerdering van de gistcellen die voor hun reproductie zuurstof nodig hebben. De vergistbare suikers uit het wort worden tijdens deze hoofd-gisting omgezet in alcohol, koolzuurgas en smaakstoffen afhangend van het succes van een goede gisting. Problemen gedurende de gisting zoals verandering van temperatuur zullen ertoe leiden dat de cyclus van omzetting tot suikers wordt verbroken en zodoende "bijproducten" zoals diacetyl worden gevormd die onaangename aroma's (b.v. boter- en uiengeur) produceren. Na de gisting is er niet langer sprake van "wort", "vloeistof" of "moutpap": eindelijk heet het bier. Bier (type lager) dat één keer gegist is wordt jongbier genoemd: een tussenproduct met weinig smaak en nauwelijks koolzuur. In het jongbier zitten verschil-lende stoffen die het bier een slechte smaak en kwaliteit bezorgen: een volgende gisting moet deze stoffen oplossen.

Lageren

De tweede gisting vindt plaats in gesloten kuipen en wordt wel lageren genoemd, afgeleid van het Duitse woord opslaan. Omdat de kuipen gesloten zijn, kan het koolzuur niet ontsnappen en kan het bier bruisend en prikkelend worden door het koolzuur dat het in het bier op-neemt. De lagering duurde vroeger meestal meer dan 3 maanden maar is sindsdien aanmerkelijk verkort in bieren van het type lager, terwijl voor sommige bieren van het type ale het slechts een week is. De meeste brouwers maken tegenwoordig gebruik van grote metalen kuipen, maar traditioneel worden eikenhouten vaten gebruikt. Die geven ook hun smaak aan het bier en dragen bij aan het karakter ervan. Deze oude rijpingsmethode wordt in België en in enkele andere lan-den (Engeland en Amerika) nog in ere gehouden, wat de kwaliteit van die bieren uniek maakt. Deze methode wordt nu ook ge-kopieerd in microbrouwerijen wereldwijd.

Filtering, pasteurisatie of direct op fles: een keuze

Veel bier wordt,voorafgaand aan het bottelen,nog eens gefilterd.Zo wordt het gist verwijderd en ontstaat een helder bier.

Veel consumenten geven de voorkeur aan een gefilterd bier. Gefilterd bier heeft geen smaakevolutie op de fles; de consument kan dus vertrouwen op de smaak die hij van het bier gewend is. Hetzelfde geldt voor pasteurisatie,dat als bijkomend voordeel heeft dat het bier langer houdbaar is. Niet elke bierliefhebber geeft de voorkeur aan gefilterd bier.Ongefilterde bieren heb-ben vaak een gelaagdere smaak en meer karakter. Veel witbieren worden niet gefilterd,wat voor de typische troebele kleur zorgt.De meeste zwaardere bieren, zoals de bekende trappisten,worden evenmin gefilterd en hebben een nagisting op de fles. Dat hoeven niet altijd zwaardere bieren te zijn want in Engeland en Amerika worden bieren met 5 tot 6% alcohol geprodu-ceerd met nagisting op de fles waarbij het bier wel gefiltreerd wordt maar daarna wordt een speciale gist toegevoegd. Verge-

lijk ook Cantillon Geuze en Orval die beide met de zeer langzame gist Brettanomyces wordenverwerkt. Vele van deze bieren

op de fles worden dan eigenlijk gedecanteerd voordat men ze drinkt, terwijl andere consumenten het graag met de gist erin drinken.Voordat hij gaat filteren kan de brouwer ook nog andere keuzes maken. Sommige brouwers kiezen ervoor het gerijpte bier te mengen met een jongbier, om een gelaagdere smaak te krijgen,of ze voegen nog andere ingrediënten toe,bijvoorbeeld vruchten (krieklambiek). Soms wordt ook nog een beetje suiker toegevoegd.

Op fles of op fust (vat)

Bier wordt gebotteld of op een fust of vat gedaan. Fusten zijn populair in cafés: veel consumenten geven de voorkeur aan een getapt bier. Getapt bier is frisser, bruisender en helderder, heeft vaak ook meer smaak en heeft geen kans om geoxideerd te worden in het licht of de zon zoals sommige flessenbieren. Met name de zwaardere bieren worden vooral op fles gewaardeerd en veel zware bieren zijn niet eens van het fust te verkrijgen.

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Omhoog↑ Ben Mauk, 'When Was Beer Invented?' (2010) op Life's Little Mysteries

  2. Omhoog↑ Het lemma 'Beer' op Encyclopaedia Britannica online

  3. Omhoog↑ Ingrediënten van bier op website Passie voor horeca

  4. Omhoog↑ DE CLIPPELEER, J., (2013) Flavour stability of pale lager beer; Characterisation of critical factors related to wort produc-tion and hopping. Dissertatie KU Leuven

  5. Omhoog↑ DE CLIPPELEER, J., (2013) Smaakstabiliteit van pilsbier. Chemische-analytische karakterisering van kritische factoren gerelateerd aan wortproductie en hopping. Samenvatting van het onderzoek De Clippeleer

bottom of page