top of page

Rudolf Joseph Lorenz Steiner (Donji Kraljevec25 februari 1861[1] – Dornach30 maart 1925) was een Oostenrijkse esotericus, schrijver, architectfilosoof en had een geheel eigen zienswijze op pedagogie. Hij is bekend geworden als grondlegger van de an-troposofie en haar praktische toepassingen, zoals het vrijeschoolonderwijs, de antroposofische geneeswijze, de heilpedagogie, de 

sociale driegeleding en de biologisch-dynamische landbouw. Ook heeft hij hulp en advies geboden bij de oprichting van het kerkge-nootschap De Christengemeenschap.

Steiner over antroposofie

Steiner karakteriseerde zijn systeem van antroposofie als volgt"Antroposofie is een weg naar inzicht die het geestelijke in de mens met het geestelijke in de kosmos wil verbinden. Zij maakt zich in de mens kenbaar als een behoefte van het hart en van het gevoel. Zij moet haar rechtvaardiging vinden in het vermogen deze behoeften te bevredigen. Alleen diegene die in de antroposofie vindt waar hij vanuit zijn gemoed naar zoeken moet, kan haar waarde erkennen. Daarom kunnen antroposofen alleen mensen zijn die bepaalde vragen over het wezen van de mens en wereld even existentieel ervaren als zij honger en dorst ervaren." Rudolf Steiner zag de geschiedenis van de mensheid als een progressieve ontwikkeling van de individuele ziel, maar wel als onderdeel van een spiri-tuele hiërarchie. In oudere tijdperken had de ziel in een meer of minder dromend bewust zijn een directe waarneming of gewaar-wording van geestelijke wezens. Deze gewaarwordingen verdwenen langzaam maar zeker met de ontwikkeling van de mens tot een zelfstandig individu met een eigen verstand en een Ik-bewustzijn. Uitgaande van dit Ik-bewustzijn is het volgens Rudolf Steiner mogelijk opnieuw tot waarneming van geestelijke wezens en het geestelijke in de kosmos te komen. Dat deze ontwikkeling mogelijk is, is volgens Rudolf Steiner een van de gevolgen van de Christusimpuls in de wereld. Steiner verkondigt dat organismen (en de mens in het bijzonder), en de processen die zich in hen afspelen, het resultaat zijn van invloeden uitgaande zowel van de aarde als vanuit de kosmos (zonmaan en sterren). Hij bracht zijn eigen buitenzintuiglijke waarnemingen in verband met de natuurwetenschappe-lijke waarnemingen van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), die onder meer een theorie had ontwikkeld over de groei van de 

plant. Volgens Steiner bevestigden zijn buitenzintuiglijke waarnemingen sommige klassieke theorieën, onder andere van Aristoteles. Zo aanvaardde hij bijvoorbeeld een indeling v.d.menselijke psyche in vier basis temperamenten, namelijk het cholerische, het san-

guinische, het flegmatische en het melancholische temperament. Steiner bracht deze indeling in verband met de vier elementen.

Jonge jaren

Steiners vader was een jager in dienst van graaf Hoyos in Geras, en werd later telegrafist en stationschef bij de Zuid-Oostenrijk-se spoorwegmaatschappij. Toen Rudolf geboren werd, was zijn vader gestationeerd in Donji Kraljevec in de provincie MeÄ‘imurje, vandaag de dag de meest noordelijke provincie van Kroatië, maar destijds een deel van Oostenrijk-Hongarije.Toen hij twee jaar oud was, verhuisde de familie naar het Burgenland in OostenrijkSteiner ontwikkelde een scherpe en vroege interesse in wiskunde en 

filosofie: pas 14 jaar oud, had hij reeds Die Kritik der Reinen Vernunft, het hoofdwerk van Immanuel Kant, gelezen. Van 1879 tot 1883 studeerde hij aan de technische universiteit in Wenen, waar hij zich specialiseerde in wiskundenatuurkunde en scheikunde. In 1889 maakte Steiner kennis met het werk van Friedrich Nietzsche en was vooral geboeid door diens spirituele kwaliteiten als "strijder voor de vrijheid". Het resultaat v.h.onderzoek naar Nietzsches werk publiceerde Steiner in het boek Friedrich Nietzsche. Ein Kämpfer gegen seine Zeit. Gedurende deze tijd werkte hij ook aan de verzamelde werken van Arthur Schopenhauer (1894, 12 delen). Daarnaast werkte Steiner aan verschillende uitgaven van Goethes wetenschappelijke werken (onder andere aan de "Sofie-nausgabe" die werd uitgegeven in opdracht van de inmiddels overleden groothertogin Sophie van Saksen) en was van 1890 tot 1897 medewerker van het Goethe-Archief in Weimar. Hij maakte een diepgaande studie van de wetenschappelijke methode die Goethe gevolgd moest hebben bij zijn onderzoeken en schreef daar enkele werken over (onder andere Goethes Weltanschauung, Grund-

linien einer Erkenntnistheorie der Goetheschen Weltanschauung en de commentaren bij de door J. Kürschner's uitgegeven werken in de serie Deutsche National Literatur). Dergelijke baan was echter een twijfelachtige eer:[1] Goethes wetenschappelijke werken waren gezien als waardeloze proza en slechte wetenschap.[2] In 1891 promoveerde hij in de filosofie aan de universiteit van Ros-tock met een dissertatie onder de titel Die Grundfrage der Erkenntnistheorie. Enkele jaren later verscheen deze dissertatie als boek onder de titel Wahrheit und Wissenschaft, dat hij in 1894 verder uitwerkte in Die Philosophie der Freiheit, welke hij later als grondleggend zou beschouwen voor zijn verder werk in de antroposofie. Het beargumenteerde de mogelijkheid dat mensen spiri-

tueel vrije wezens kunnen zijn door de bewuste denkactiviteit. De poging die hij in dit boek deed om het transcendentaal idealisme, de filosofie van Immanuel Kant, te ontkrachten werd afgewezen door sommige filosofen en geaccepteerd door anderen, en bleef onbekend bij de meesten. Richard Tarnas noemt Steiner in zijn boek The Passion of the Western Mind een belangrijk figuur in de hele geschiedenis van het denken.

Ontstaan antroposofie

Rudolf Steiner heeft zich als esotericus ontwikkeld binnen de Theosofische Vereniging; hij was voorzitter van de Duitse sectie. De Theosofie heeft veel 'meegenomen' van het neoplatonisme (Marsilio Ficino)[3], en dit gedachtegoed is ook terug te vinden in de Antroposofie. In zijn vroege filosofische werken behandelt Rudolf Steiner de problematiek van het menselijke kenvermogen en de menselijke vrije wil. Hij weerlegt enkele zogenaamde vooroordelen van Immanuel Kant en laat zien hoe de ideeën van Goethe,Fichte 

en Hegel verder ontwikkeld kunnen worden. Hoogtepunt van deze periode is zijn boek Filosofie van de vrijheidVanaf de eeuwwis-seling (1900) trad Rudolf Steiner naar buiten met voordrachten en werken over esoterische onderwerpen waarvoor aanvankelijk al-leen binnen kringen van de Theosofische Vereniging belangstelling bestond. In deze periode schreef hij zijn basiswerken 'Theoso-fie', 'De wetenschap van de geheimen van de ziel' en 'De weg tot inzicht in hogere werelden'. In 1912 verliet Steiner de Theosofi-sche Vereniging in verband met een fundamentele onenigheid met het bestuur met betrekking tot hun bedoeling om de toen nog jonge Jiddu Krishnamurti aan de wereld voor te stellen als de Messias,de teruggekeerde en gereïncarneerde Christus-voor Steiner een absurditeit. Tijdens dit conflict uitte zich een diepgaand verschil van inzicht in de taak en de "levensweg" v.d.mens op aarde. Een aantal leden van de Theosofische Vereniging volgde hem en zij vormden een nieuwe beweging, steunend op zijn leer die hij an-

troposofie noemt. Niet de Theos (Het Goddelijke) is maatgevend voor wijsheid (Sofia), maar de Anthropos, de zich geestelijk ont-wikkelende mens. Inhoudelijk belangrijke thema's van de antroposofie zijn: de geestelijke wereld van de hiërarchieën, de Christus-

mysteriën, Christian Rosenkreuz, de moderne scholingsweg, karma en reïncarnatie. Ook andere thema's worden uitgebreid behan-deld, zoals de spirituele ontwikkeling van de mensheid door de geschiedenis heen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkte Rudolf Steiner met een internationale groep medewerkers aan het Goetheanum. In deze periode ontwikkelde Steiner nieuwe antroposofi-sche kunsten, zoals euritmie en spraakvorming (de kunst van het spreken). Na de Eerste Wereldoorlog komen tal van vragen op Steiner af, wat resulteert in vele praktische toepassingen v.d.antroposofie, zoals onder andere de Vrijeschool, de antroposofische

geneeskunst, de heilpedagogie en de biologisch-dynamische landbouw"Mijn ontmoeting met Rudolf Steiner bracht me ertoe me sindsdien met hem bezig te houden en me altijd bewust te blijven van zijn betekenis. We voelden beiden dezelfde verplichting om de mens weer tot echte innerlijke beschaving te brengen. Wat deze grote persoon en diepe mens in de wereld teweegbracht heb ik van harte toegejuicht."

Waldorfpedagogie

In 1919 kreeg Steiner in Stuttgart de leiding over de Freie Waldorfschule, opgezet door de fabrikant Emil Molte, eigenaar van de 

sigarettenfabriek Waldorf-Astoria, om de arbeiders en de directeuren nader tot elkaar te brengen. Steiner ontwikkelde een peda-gogie die ten grondslag kwam te liggen aan de wereldwijde Vrijeschool-beweging met scholen voor basis- en middelbaar onderwijs in vele landen. Het woord 'vrij' in deze benaming was bedoeld om aan te geven dat de overheid geen zeggenschap dient te hebben over de vorm van onderwijs. De geest moet vrij van welke overheidsdwang dan ook, tot ontwikkeling kunnen komen. Deze gedachte stamt uit de zogeheten Dreigliederung, de Driegeleding (Een Vrije Geest, Een Rechtssysteem op basis van Gelijkheid, en een socia-le ordening gebaseerd op Broederschap). Kern van de pedagogische inzichten van Rudolf Steiner is zijn opvatting van de ontwikke-lingspsychologie van het kind. De lesstof is in overeenstemming met de fase waarin het kind verkeert en sluit aan op de behoefte van het kind. Kunst is volgens Steiner een natuurlijke behoefte van ieder kind en het vrijeschoolonderwijs kenmerkt zich onder an-dere door de prominente rol die de kunst erin heeft. Doel van het onderwijs is enerzijds dat het opgroeiende kind zich ontwikkelt tot een sociaal vaardige, zelfstandige volwassene, in staat om de voor hem of haar specifieke invulling van het (beroeps)leven te volbrengen, anderzijds dat het kind zijn of haar geestelijke vermogens, zijn of haar "zielenleven", tot volle ontwikkeling kan laten komen. Volgens de principes van de Vrijeschool legt iedere leerling een volledige leerweg af van het zesde tot en met het achttien-de levensjaar.

Heilpedagogie

In 1924 hield Steiner een reeks voordrachten voor een kleine groep van pedagogen en artsen over - zoals dat thans heet - mensen met een verstandelijke handicap. Deze voordrachten hebben lange tijd de "heilpedagogische cursus" geheten, en zijn in Nederland opnieuw uitgegeven onder de titel "Genezend opvoeden".[4] Uitgangspunt is dat ieder mens zich kan en moet ontwikkelen. Hij heeft een "karwei" [5] meegekregen. Zij die helpen bij dit karwei, profiteren daarvan ook in hun eigen ontwikkeling.

Biologisch-dynamische landbouw

Steiner ontwikkelde de teeltmethode die biologisch-dynamische landbouw heet, waarin bodemvruchtbaarheid en versterking van de natuurlijke groei centraal staan. Het landbouwbedrijf wordt daarbij als organisme opgevat, en bedrijfsvreemde elementen worden zo veel mogelijk vermeden. Een biologisch-dynamisch bedrijf streeft naar diversiteit in geteelde gewassen en gehouden dieren.Ook

wordt er met preparaten gewerkt waarvan verondersteld wordt dat die kosmosische invloeden van de planeten opvangen en zorgen voor groei en levenskracht, en een betere bewaarkwaliteit van de gewassen. Het gebruik van compost is een essentieel element in de biologisch-dynamische landbouw. Ook hier worden specifieke mestpreparaten ingezet om (koe)mest om te zetten naar compost van hoge kwaliteit.

Sociale driegeleding

Geestesleven, politiek en economie

Steiner legde eveneens de basis voor een sociaal systeem dat hij sociale driegeleding noemde en dat de drie delen beschrijft waar-uit de samenleving bestaat: het culturele of geestesleven (onderwijs), het rechtsleven (sociale structuren) en het economische le-ven (Banken, Bedrijven, Handel). Deze drie gebieden zouden volgens Rudolf Steiner totaal onafhankelijk van elkaar moeten bestaan in de menselijke samenleving, elk zonder inmenging van de twee anderen. Een vroege min of meer onbewuste poging om deze sociale driegeleding tot stand te brengen kan worden gezien in het Franse "Liberté, Egalité, Fraternité" (vrijheid, gelijkheid, broeder-schap). Tijdens de Franse Revolutie kwamen de drie idealen in het bewustzijn van de mensen, die pas echt begrepen kunnen worden wanneer ze elk worden nagestreefd in een eigen werksfeer. Vrijheid in het culturele of geestesleven, gelijkheid in het rechtsleven en broederschap in de economie. Een parallelle gedachtegang vindt men in Nederland bij Abraham Kuyper in zijn publicatie "Soever-einiteit in eigen kring"(1886), waarbij de "kringen" de verschillende levensgebieden aanduiden die elkaar niet mogen overheersen.[6]We kunnen vrij denken en vrij onze capaciteiten ontwikkelen. Deze activiteiten maken deel uit van het culturele leven. Wanneer we onze denkbeelden toepassen in de wereld, ontmoeten we andere mensen. Dan blijkt dat we de meeste zingeving en waardering van ons werk ervaren wanneer we broederschap betrachten. Voor het onderlinge overleg tussen mensen en het maken van wetten en afspraken, moeten we elkaar als gelijke benaderen. Dan pas komen in de rechtssfeer de begrippen eerlijkheid en rechtvaardigheid in de maatschappij tot gelding.

Geldwezen

De sociale driegeleding kan een afspiegeling krijgen in het geldwezen, waardoor ook het geld in de maatschappij gezonder kan wer-ken. Steiner spreekt van koopgeld, wanneer het geld zijn functie krijgt in het economische levensgebied. Het koopgeld drukt de waarde uit van een tegenprestatie, gedurende een transactie.Dergelijke transacties worden in verlies- en winstrekeningen beschre-

ven. Het leengeld drukt de waarde uit van een (leen)relatie die wordt aangegaan. Zo'n leenrelatie werkt in de tijd tussen mensen en wordt vormgegeven in de rechtssfeer. Hoofdsom, rente en aflossing bepalen de relaties, die op balansen worden beschreven. Het 

schenkgeld ten slotte maakt het culturele of geestesleven mogelijk. Omdat mensen niet hoeven te werken voor hun inkomen kunnen zij zich in vrijheid ontwikkelen. De post "eigen vermogen" op balansen geeft aanwijzingen over de beschikbaarheid van schenkgeld. 

Volgens Steiner bepalen mensen welke functie het geld krijgt. Wanneer geld in transactie wordt gebruikt bepalen degene die het geeft en degene die het ontvangt samen welke functie het geld krijgt. In de boekhouding worden de gevolgen beschreven en in or-

ganogrammen is na te zien of de betrokken mensen tot handelen bevoegd zijn.

Vrijeschool in Nederland niet gesubsidieerd

In Nederland is het niet mogelijk om gesubsidieerd middelbaar Vrijeschoolonderwijs te geven volgens de zuivere principes van de Vrijeschool, waarin iedere leerling een volledige leerweg aflegt van het zesde tot en met het achttiende levensjaar. De overheid verplicht de scholen om examens voor te bereiden en af te nemen op respectievelijk vmbo-havo-, en vwo-niveau. Dat heeft tot gevolg dat vmbo- en havoleerlingen de school eerder moeten verlaten dan vwo-leerlingen. Momenteel bestaan er drie Vrijescholen

[7] in Nederland die geheel naar eigen inzicht hun curriculum vormgeven en dus ook geen overheidsfinanciering ontvangen.

Racisme

Het Duitse 'Bundesministerium' heeft op 6 september 2007 besloten twee daarvoor aangemelde boeken van Steiner niet op te ne-men in de 'Index jugendgefährdeten Schriften'.Hoewel de commissie elementen aantrof die naar haar oordeel 'in onze huidige tijd als racistisch te beoordelen zijn', was het voldoende dat de betreffende uitgever heeft toegezegd deze boeken van Steiner van commentaar te voorzien, en exemplaren die momenteel in de winkels liggen, van een inlegblad te voorzien.[8]

Trivia

Haarlem kent een Rudolf Steinerstraat en in Zutphen, waar veel antroposofen wonen, is een laan naar hem genoemd.

Bibliografie

Literatuur

  • Ed Taylor, Rudolf Steiner: een geïllustreerde biografie, Amsterdam: Pentagon, 2010. ISBN 978-94-90455-20-0

  • Sergej O. Prokofieff, Rudolf Steiner en de grondvesting van de nieuwe mysteriën, Bergen op Zoom: Perun Boeken, 2005. ISBN 978-90-76921-14-3

Externe links

Commons heeft mediabestanden in de categorie Rudolf Steiner.

Bronnen, noten en/of referenties

  1. ↑ Omhoog naar:a b c (en) Leijenhorst, Cees, Dictionary of Gnosis and Western Esotericism, Brill, 2006, “Steiner, Rudolf, * 25.2.1861 Kraljevec (Croatia), † 30.3.1925 Dornach (Switzerland)”, p. 1086 “Steiner moved to Weimar in 1890 and stayed there until 1897. He complained bitterly about the bad salary and the boring philological work, but found the time to write his main philosophical works during his Weimar period. ... Steiner’s high hopes that his philosophical work would gain him a professorship at one of the universities in the German-speaking world were never fulfilled. Especially his main philosophical work, the Philosophie der Freiheit, did not receive the attention and appreciation he had hoped for.”

  2. Omhoog↑ Wouter Hanegraaff, Western Esoteric (Hermetic I), cursus, Universiteit van Amsterdam, 2006.

  3. Omhoog↑ Huib van den Doel, Als de hemel is versleten trekt u nieuwe kleren aan, Herziene geschiedenis van de spirituele en therapeutische hervormingen vanuit de periode 1450-1550. Haarlem 2010

  4. Omhoog↑ Rudolf Steiner, Genezend opvoeden. Over kinderen met een ontwikkelingsstoornis, vertaald door Frits Wilmar, met toelichtingen van Huib G. van den Doel en Dick Hütter. Zeist 1997, ISBN 906038525X/NUGI 725

  5. Omhoog↑ term van Hugo S. Verbrugh, De weg van de meeste weerstand, Zeist 1982

  6. Omhoog↑ H. Dooyeweerd, De wijsbegeerte der wetsidee, 3 dln. Amsterdam 1935-6

  7. Omhoog↑ Haagse vrijeschool vrijescholen.nl, bezocht 12-7-2011

  8. Omhoog↑ (de) Bundesprüfstelle für jugendgefährdende Medien - Bücher von Rudolf Steiner wegen Selbstverpflichtung des betroffenen Verlags nicht indiziert

bottom of page