Vlamingen, de...
Vlamingen zijn een volk afkomstig uit de regio Vlaanderen.
De term 'Vlaming' kan betrekking hebben op verschillende groepen en personen:
-
Een lid van de Vlaamse Gemeenschap.
-
Een inwoner van het Vlaams gewest.
-
Een persoon wiens voorouders de oorspronkelijke bewoners zijn van het Vlaams grondgebied.
Het verschil tussen de eerste, tweede en derde interpretatie is dat die laatste niet toepasbaar is op personen met een mi-gratieachtergrond. In dat geval spreekt men van een etnische Vlaming. In het jaar 2016 behoorde 80 percent van het to-tale aantal inwoners van Vlaanderen tot deze groep.[6] De resterende 20 percent kan volgens de eerste en tweede inter-pretatie ook aanspraak maken op de Vlaamse identiteit. Zowel de autochtone als het overgrote deel van de allochtone Vla-mingen bezitten de Belgische nationaliteit en spreken Nederlands. Toch zijn er ook anderstalige personen buiten België die zich tot het Vlaamse volk rekenen. Het gaat meestal om Nederlanders en Fransen die afkomstig zijn uit Frans-Vlaanderen
Geschiedenis van de Vlaamse identiteit
Oorsprong van de 'Vlaming'
Vlamingen zijn in etnisch opzicht geen duidelijk te onderscheiden volk. Doorheen de eeuwen migreerden verschillende vol-keren, zoals de Kelten, naar West-Europa wat resulteerde in de genetische diversiteit die de Vlaming vandaag kent. Uit onderzoek v.de Universiteit Antwerpen blijkt wel dat de Germanen de omvangrijkste groep voorouders zijn van de Neder-landstalige Belgen.[7] Zij waren Franken die in de derde eeuw migreerden naar de regio die de Romeinen hadden verlaten.
Oorspronkelijk werden uitsluitend de inwoners van het Graafschap Vlaanderen Vlamingen genoemd. Die definiëring zou van-daag de dag enkel de provincies West-Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen en een deel van Oost-Vlaanderen omvatten. Personen uit Leuven, Brussel en Antwerpen deelden ten tijde van de Guldensporenslag in 1302 nog niet in de Vlaamse identiteit en werden als inwoners van het hertogdom Brabant doorgaans als Brabander aangeduid. Nederzettingen in de provincie Lim-burg, die toen deel uitmaakten van het Prinsbisdom Luik, stonden bekend als de Dietse Steden.
Identiteitsvorming- en breuk in de (vroeg)moderne tijd
Het Vlaams grondgebied maakte in de loop van de nieuwe tijd deel uit van de Zuidelijke Nederlanden. Dat was een groep vorstendommen die na de Tachtigjarige Oorlog onder het gezag van de Spaanse Habsburgers terechtkwam. Vanaf dat mo-ment ontstond er binnen de Nederlandstalige bevolking van de lage landen een culturele breuk. De Noordelijke Nederlan-den, het huidige Nederland, wisselden het katholicisme na de reformatie in voor het protestantisme, terwijl de macht van de kerk bij hun zuiderburen onaangetast bleef. Het uiteengroeien van de lage landen ging in het zuiden gepaard met een verfransing van de elite. Onder de Franse bezetting tijdens de Franse Revolutie, de periode van 1795 tot 1814, spraken en schreven ambtenaren en politici de taal van Napoleon. Het Frans was noodzakelijk middel voor Nederlandstaligen om op te klimmen op de sociale lader. Koning Willem I faalde tijdens de korte hereniging van de Nederlanden de taal- en godsdienst-verschillen tussen de zuidelijke en noordelijke gebieden te overbruggen, waardoor zijn rijk al na 15 jaar uiteenviel.
Emancipatiestrijd
Na de onafhankelijkheid van België veranderde er niet veel aan de tweederangspositie van het Nederlands. De opkomende burgerij verfranste door de taalpolitiek van de jonge staat. Dit fenomeen was waar te nemen in de hogere Vlaamse kringen, met een geleidelijke doorsijpeling van het Frans naar de bevolkingslagen daaronder. In Brussel gebeurde dat bij zowel de hogere, midden als lagere sociale klassen. (Zie Verfransing van Brussel.) De Vlaming werd gekenschetst als een dialectspre-ker uit de provincies Oost- of West-Vlaanderen, Brabant, Antwerpen of Limburg, waar relatief weinig industrie en verhou-dingsgewijs veel armoede was. Doordat de taalgrens, de grens tussen het Franstalige en het Nederlandstalige gebied, pas in 1963 wettelijk werd vastgelegd, en omdat de Franse taal daarvóór in heel het land een dominante rol speelde, is het be-grip 'Vlaming' lang een beladen term geweest, die vaak ook nog een sociale diskwalificatie inhield. Als antwoord daarop ont-stond de Vlaamse Beweging, die een gelijkwaardige positie voor het Nederlands in het openbaar leven eiste. In 1898 kwam de eerste wetgeving die het gebruik van het Nederlands als officiële taal regelde. In 1930 doceerde men aan de Universi-teit van Gent, als eerste universiteit in Vlaanderen, in het Nederlands. Pogingen van Activisten tijdens de Eerste Wereld-oorlog om met hulp van de Duitse bezetter radicale Vlaamse hervormingen door te voeren, werden na de wapenstilstand kordaat teruggedraaid door de Belgische overheid. Zware repressie even eens na de collaboratie van een belangrijk deel van het Vlaams-nationalisme vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog.De Belgische grondwet werd in 1967 voor het eerst in het Nederlands vertaald. Onder druk van protesterende Vlaamse studenten en van de publieke opinie werd in 1968 de tweetalige Katholieke Universiteit Leuven gesplitst. De Franstalige universiteit verhuisde naar Louvain-la-Neuve, een nieuwgebouwde stad in Waals-Brabant. In het begin van de 21ste eeuw wordt het streven naar verdere Vlaamse ontvoog-ding door Vlaams-nationalisten vooral gemotiveerd door wat zij het Belgisch democratisch deficit noemen, en met name de volgens hen nog steeds bestaande grootschalige discriminatie van Vlamingen.
Toekomst van de Vlaamse identiteit
Er worden steeds minder personen Vlaming door middel van geboorte. Die evolutie zorgt voor een procentuele afname van het aantal autochtone Vlamingen in Vlaamse steden en gemeenten. Een typisch voorbeeld van die demografische ontwikke-ling is de Oost-Vlaamse stad Aalst. 34,5 percent v.de Aalstenaars tussen 0 en 5 jaar had in 2014 een migratieachtergrond.
Voor jongeren tussen 18 en 24 jaar was dat slechts 20,1 percent. De groeiende groep 'nieuwe Vlamingen' zal een uitdaging vormen voor de Vlaamse identiteit, die vandaag de dag voornamelijk nog berust op de derde interpretatievorm. Alle poli-tieke partijen, met uitzondering van Vlaams Belang, hanteren al een ruimere definitie van het concept 'Vlaming'. Zij menen dat een persoon Vlaming wordt mits hij of zij bepaalde waarden en normen overneemt die men toeschrijft aan de Vlaamse bevolking.
Trivia
Het Spaanse woord voor Vlaming is Flamenco. De overeenkomst met de naam van de dans de flamenco is frappant te noe-men. Dit wordt door sommige historici aangegrepen om de oorsprong van de dans zelf in Vlaanderen te plaatsen. Een andere verklaring wordt gevonden in de Spaanse heerschappij over Vlaanderen. Door de rebellie hiertegen zou flamencos een al-gemeen woord zijn geworden voor "mensen die geen respect hebben voor het centrale gezag"; dit zou dan later gebruikt zijn om de zigeuners aan te duiden: in de 18e-eeuwse literatuur worden ze namelijk flamencos genoemd. Pas later werd de term gebruikt om de dans de flamenco te identificeren.
Zie ook
Externe links
Bronnen, noten en/of referenties
-
Omhoog↑ (nl) Structuur van de bevolking - België / Brussels Hoofdstedelijk Gewest / Vlaams Gewest / Waals Gewest / De 25 bevolkingsrijkste gemeenten (2000-2006)
-
↑ Omhoog naar:a b c d e (nl) Vlamingen in de Wereld; Canada: 2006 Canadian Census geeft 12.430 mensen die zich opgaven met als etnisch oorsprong Vlaming. Een 168.910 mensen gaven zich op als 'Belg'.
-
Omhoog↑ (en) De 2006 US American Community Survey geven 389,171 mensen op die "Belgische" afkomst hebben.
-
Omhoog↑ 1 op de 5 Vlamingen heeft vreemde roots. VTM NIEUWS. Geraadpleegd op 2017-03-16
-
Omhoog↑ (nl) Vlaming stamt af van Germanen. Het Nieuwsblad. Geraadpleegd op 2017-03-16