de Personal computer
Een personal computer, afgekort als pc, is een computer voor individueel gebruik. De pc wordt gebruikt voor het uitvoeren van diverse taken, zoals administratie, tekstverwerking, toegang tot het internet, programmeren, grafisch werk en computerspellen, met door de gebruiker kant-en-klaar verkregen programma's. Een computer wordt onder meer gebruikt bij werk, onderwijs, school en hobby's.
Geschiedenis
De naam werd aan het begin van de jaren 80 in de taal opgenomen, toen IBM zich aansloot bij de snel groeiende markt in kleine com-puters, toen nog vaak microcomputers of homecomputers genoemd. Aanvankelijk was een computer een grote en dure machine die ge-bruikt werd door grote bedrijven. Individueel gebruik was eventueel mogelijk met timesharing. De trend naar individuele computers was al een aantal jaren gaande met onder andere de Altair 8800 en de Apple II. De naam personal computer ontstond toen IBM zijn eerste kleine computer voor individueel gebruik uitbracht in 1981: de IBM Personal Computer. De gangbare naam van de tegenhanger voor de grote IBM (mainframe)-computers (voor kantoor- en industriële toepassingen) was destijds microcomputer, en IBM had een eigen label nodig. Tussen beide formaten in, bestond nog de tiny, die soms als voorloper van de pc wordt beschouwd. Kenmerkend voor
de IBM-PC was de modulaire opbouw en de openbaargemaakte hardware-interface. Daardoor konden andere leveranciers ook onderde-len voor de pc aanbieden en later zelfs zogenaamde klonen.
Software
De software voor een computer kan worden onderverdeeld in een aantal categorieën:
*BIOS, Basic Input/Output System, bestaat uit de meest basale functies die het aansturen van hardware als geheugen, harddisk etc. mogelijk maken. Het BIOS wordt geleverd in een ROM-chip, en wordt gestart zodra de computer wordt aangezet.
*Besturingssysteem, bestaat uit software die het mogelijk maakt om computerprogramma's uit te voeren. In het besturingssysteem zitten alle onderdelen die het mogelijk maken om gebruik te maken van BIOS functies, maar ook voor het aansturen van randappara-tuur (via drivers), het beveiligen van de computer (door gebruikersprofielen te definiëren en autorisatie te verlenen), en de grafische omgeving die het mogelijk maakt met muis en/of toetsenbord de computer te bedienen. Als besturingssysteem van personal compu-ters heeft Windows van Microsoft het grootste marktaandeel. Andere besturingssystemen zijn Linux (dat in diverse "distributies" ("distro's"), door diverse leveranciers wordt geleverd, zoals Red Hat, SUSE, Debian en Mandrake), en het besturingssysteem voor de Apple Macintosh (Mac OS, of het actuelere macOS).
*Services, voor Windows, of Daemons, voor Unix, zijn processen die op de achtergrond draaien voor bepaalde zaken die voortdurend actief moeten zijn.
*Applicaties (toepassingen) zijn programma's die met een bepaald doel worden ontwikkeld of aangeschaft. Voorbeelden hiervan zijn tekstverwerkers, beeldverwerkers, geluidsverwerkers, rekenprogramma's, webbrowsers en databaseprogramma's. Sommige applica-tieprogramma's kunnen bij een besturingssysteem zijn inbegrepen.
*Gereedschappen of utilities zijn hulpprogramma's voor bijvoorbeeld het zelf ontwikkelen van programma's (compilers, interpreters,
IDE's, en dergelijke), webservers, mailservers, et cetera.
Onderdelen
1. Beeldscherm
2. Moederbord
3. Processor (CPU)
4. Werkgeheugen (RAM)
5. Uitbreidingskaarten (PCI)
6. Voeding
7. Optische schijf (cd-rom, dvd, blu-ray)
8. Harde schijf
9. Toetsenbord
10. Muis
Een typische pc-opstelling bestaat uit een systeemkast en randapparatuur, zoals beeldscherm, toetsenbord en muis.
De systeemkast (mogelijk met ingebouwd beeldscherm) bevat altijd:
*het moederbord, met daarop een processor, werkgeheugen en uitbreidingssloten.
*de voeding, een apparaat dat de netspanning omzet in verschillende gelijkspanningen van 12; 5 en 3,3 volt levert voor de diverse com-
ponenten in de kast.
*een of meer harde schijven of een solid state drive voor het opslaan van gegevens.
*een videokaart die aansluiting van het beeldscherm mogelijk maakt; tegenwoordig vaak geïntegreerd op het moederbord
Verder bevat de systeemkast zo goed als altijd:
*een geluidskaart die aansluiting van geluidsapparatuur mogelijk maakt; tegenwoordig vaak geïntegreerd op het moederbord
*een netwerkkaart waarmee de pc aan een netwerk kan worden aangesloten, tegenwoordig vaak geïntegreerd op het moederbord.
*een cd-romspeler en/of dvd-speler, cd-schrijver en/of dvd-schrijver
Op de pc wordt ook externe randapparatuur aangesloten, veelal op een aansluitpoort, maar tegenwoordig ook draadloos aangestuurd, met wifi, infrarood of Bluetooth. Er zijn (stand 2015) nog enkele belangrijke typen aansluitpoorten over:
*USB-aansluiting (Universal Serial Bus),een gestandaardiseerde aansluiting voor printers, scanners, toetsenbord, muis,geheugenkaart-
lezers en allerlei andere apparatuur
*DVI, VGA of HDMI voor het beeldscherm
*Cat5-aansluiting voor een bedraad netwerk (ethernet).
Tijdbalk
*In 1975 werd de Altair 8800 ontwikkeld. Deze computer voor thuis moest zelf in elkaar gezet worden. Deze computer had geen beeldscherm en geen toetsenbord, maar schakelaars en lampjes.
*In 1977 introduceerde Apple de Apple II de eerste succesvolle pc met een monitor en toetsenbord om gegevens in te voeren. Door de komst van VisiCalc, het eerste spreadsheetprogramma, zag de zakelijke markt het nut van de pc.
*Apple had het in zijn reclame-uitingen over de Apple II al over een "Personal Computer"; IBM was echter de eerste fabrikant die hun computers de type-aanduiding "Personal Computer" gaf, en werd daardoor wel de bekendste.
*12 aug.'81: De eerste IBM Personal Computer wordt voorgesteld op een persconferentie in het Waldorf-Astoria Hotel in New York.
*In 1984 introduceerde Apple de Apple Macintosh, de eerste computer met een grafische gebruikersomgeving. Dit betekende een revolutie voor de computermarkt.
*In 1985 introduceerde Microsoft de eerste versie van Windows. Dit was de eerste grafische gebruikersomgeving voor IBM-compa-tibele computers. In tegenstelling tot de Macintosh is deze op meerdere computers te gebruiken in plaats van alleen eigen producten, hieraan dankt Windows zijn succes. De eerste versie werd echter geen succes.
*In 1992 bracht Microsoft Windows 3.1 uit. Vanaf Windows 3.1 kreeg Microsoft Windows grote bekendheid. Dit is vooral te danken aan de tekstverwerker Word, en door de opkomst van multimedia en internet.
*In hetzelfde jaar brengt Linus Torvalds de eerste versie van Linux uit, een 32 bits-, opensource-, multiuser-, multitasking POSIX-besturingssysteem dat op een personal computer draait.
*In 1995 bracht Microsoft Windows 95 uit. Deze kan multitasken en heeft als eerste Windowsversie de taakbalk met de startknop. Dit was ook de eerste 32 bitsversie van Windows. Voor thuisgebruik zou pas vanaf Windows XP in 2001 geen MS-DOS meer worden gebruikt.
Draagbare computers
Door het toenemend computergebruik kwamen er naast de pc andere modellen computers op de markt. De draagbare laptop werd steeds lichter en krachtiger, zodat die in steeds toenemende mate werd gebruikt. Sinds ongeveer 2010 wordt de nog lichtere tablet-
computer of tablet veel gebruikt.