top of page

Duiken is het langdurig verblijf onder water, meestal met hulpmiddelen zoals een ademluchtfles, zie SCUBA. Tot halverwege de twintigste eeuw werd voornamelijk beroepsmatig gedoken, maar het is tegenwoordig ook een groeiend tijdverdrijf. Duiken zonder ademlucht noemen we het vrijduiken. We spreken van technisch duiken als er geen mogelijkheid is om direct naar het oppervlak te stijgen zoals bij een decompressieverplichting(het verplicht uitvoeren van decompressiestops tijdens het opstijgenom decom-

pressieziekte te voorkomen) en het duiken in grotten of wrakken.

Geschiedenis

Het precieze begin van het duiken is onbekend, maar er zijn Griekse en Egyptische verwijzingen naar het duiken. De oudste af-beelding van een duiker is een Assyrische houtsnede van een duiker met een met lucht gevulde dierenhuid. Verder vinden we in oude geschriften veel verwijzingen naar onderwateractiviteiten. Zo zou Alexander de Grote tijdens zijn veroveringstochten in Klein-Azië al gebruik hebben gemaakt van een soort duikerklok. Dit was een ton waarin een glazen raam was bevestigd. Meestal werden er vroeger bamboestokken als snorkel gebruikt. De meeste bronnen over duikers staan in verband met zeeoorlogen.Zo heeft Herodotus beschreven hoe Scyllias, een beroemde Griekse duiker uit de vijfde eeuw voor Christus die gevangengenomen was door de Perzische koning Xerxes I, schatten uit gezonken Perzische schepen moest bergen. Herodotus vertelde: "Tijdens een zeeoorlog werd de Griek Scyllias op een schip gevangengezet door de Perzische koning Xerxes I. Toen Scyllias vernam dat Xerxes een Griekse vloot ging aan-vallen, kon hij een mes buitmaken en overboord springen. De Perzen konden hem niet vinden in het water en dachten dat hij verdronken was. 's Nachts kwam Scyllias boven water en sneed alle ankertrossen van de Perzische schepen door. Hij gebruikte een rietstengel als snorkel om onopgemerkt te blijven. Daarna zwom hij nog 15 km om zich weer bij de Grieken te voegen."

Een historische duikuitrusting

Na de oudheid ebde de interesse om de onderwaterwereld te leren kennen weg. Tot de renaissance werd er geen aandacht be-steed aan welke onderwateractiviteit dan ook. Tijdens de renaissance werden er wel enkele apparaten uitgevonden. Zo beschreef bijvoorbeeld Leonardo da Vinci in zijn 'Atlantische Codex' (Biblioteca AmbrosianaMilaan) dat er systemen in gebruik waren om kunstmatig onder water te kunnen ademen. Details wilde hij niet geven, om zo "ongure types" niet op ideeën te brengen (om sche-pen te laten zinken of te roven en moorden). Dat was niet zo'n rare gedachte: duiken werd in die tijd voornamelijk gebruikt in oorlogen en ook wel om verloren schatten op te duiken. Er zijn wel enkele tekeningen van allerlei snorkels en een op de borst ge-dragen luchtzak. In 1660 bestudeerde Robert Boyle 

ongeveer tegelijkertijd met Edme Mariotte, het effect van lucht in water.

Wat zou ons lichaam doen wanneer het naar de diepte wordt gebracht?

In 1715 vond John Lethbridge een duikklok uit waarmee de duiker gemakkelijk bergingswerkzaamheden kon uitvoeren.Verder ont-wikkelde Halley nog een duikklok waarmee hij 90 minuten op de bodem van de Theems kon verblijven. Pas in de negentiende eeuw kwam de ontwikkeling echt op gang.De gebroeders Deane ontwikkelden een duikpak met een duikhelm. Later werd dit pak nog ver-beterd door August Siebe.Er was één groot nadeel, het pak was afhankelijk van een luchtpomp aan de oppervlakte. Benoit Rouqua-yrol en Auguste Denayrouze ontwikkelden kort daarop het eerste SCUBA (selfcontained underwater breathing apparatus) waar-mee men ongeveer een half uur onder water kon blijven en tot een diepte van 30 meter kon gaan. Hoewel men vroeger al lucht-blikken had gebruikt, gebruikten Rouquayrol en Venayrouse de eerste duikfles die een hogere druk dan de normale omgevingsdruk kon verdragen. In 1915 kwam Sir Robert Davis met zijn "Submarine escape apparatus", een fles zuurstof die in het water ge-opend kon worden om zo te kunnen ademen. Deze werd verbeterd door Yves Le Prieur in '33, gebaseerd op samengeperste lucht. 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het duiken ingezet voor verschillende spectaculaire acties,zoals het opblazen van schepen in de haven van Alexandrië (Egypte) in 1941 door het Italiaanse elitemarinekorps "Decima Mas". De Fransen zaten ook niet stil en in 1943 werden twee diepterecords gevestigd: Georges Comheines dook naar 53m, gevolgd door Frédéric Dumas met een diepte van 62m. Deze laatste poging werd ondernomen met een apparaat dat uitgevonden was door Jacques-Yves Cousteau en Emile Gagnan 

genaamd de Aqualung. Films van Jacques Cousteau vanaf zijn boot de Calypso maakten duiken en de onderwaterwereld bekend bij het grote publiek, maar ook het gebruik van duiken in o.a. de James Bond-films heeft zeker bijgedragen.

Gevaren

Drukverschillen tussen de omgevingsdruk en de druk in luchthoudende (lichaams)holten kunnen een barotrauma veroorzaken. An-dere gevaren zijn verdrinkingdecompressieziekte en zuurstofvergiftiging, naast de diverse giftige zeedieren en planten die voor problemen kunnen zorgen (tot en met de dood).

Technische duiken

Technische duiken zijn duiken waarbij speciale technieken en vaardigheden vereist zijn. In de meeste gevallen kenmerken deze duiken zich doordat een directe opstijging naar de oppervlakte niet mogelijk is. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer een duiker in een grot zit, onder het ijs of diep in een scheepswrak. Ook kan een duiker niet meteen naar de oppervlakte wanneer hij ver-plichte decompressie stops moet maken.

Nachtduiken

Bij het nachtduiken ziet men het onderwaterleven in een andere verschijningsvorm. Sommige vissen die men overdag niet ziet la-ten zich zien, ongewervelden die overdag in het zand leven komen daar 's nachts uit, van veel koralen staan 's nachts de poliepen uit. Kreeftachtigen gaan er veelal 's nachts op uit om te jagen. Nachtduiken vereist een andere configuratie van de apparatuur dan overdag. Waar men overdag misschien één lamp meeneemt, is men er 's nachts afhankelijk van en moet men er twee mee-nemen voor het geval de eerste het begeeft. In plaats van handsignalen die men overdag gebruikt, communiceert men 's nachts door middel van signalen met de lamp.

Diepduiken

De effectieve dieptegrens ligt voor recreatief duiken op 40m. Deze dieptegrens wordt door de meeste duikorganisaties aanbe-volen. Tot deze diepte kan men veilig met ademlucht (binnen de duiksport spreekt men meestal nog van perslucht) en nitrox dui-

ken, met gebruik van recreatieve duikapparatuur. Bij dieper duiken dan 40 meter op perslucht, ook wel Deep Air genoemd, komt er een aantal nadelen naar voren. Het grootste nadeel is dat de nultijd (de tijd die men beneden kan blijven zonder aan decom-pressie te hoeven doen) drastisch afneemt en de narcotische werking door het aandeel stikstof in de lucht toeneemt, stikstof-

narcose. Door de narcose is het moeilijker om juiste beslissingen te nemen. Dit fenomeen wordt ook weleens diepteroes in het Engels:Rapture of the deep genoemd, omdat de symptomen vergelijkbaar zijn met die van een teveel aan alcohol en duikers roe-keloos kan maken met ernstige, meestal fatale con-sequenties tot gevolg. Om dit te voorkomen wordt gedoken met mengsels van gassen en wordt de stikstof gedeeltelijk (trimixhydreliox) of geheel (heliox) door een gas als helium vervangen. Helium heeft een veel minder sterke narcotiserende werking dan stikstof. Een groot nadeel van helium is dat het een zeer geringe isolerende waarde heeft waardoor het niet kan worden gebruikt als droogpakgas. Als droogpakgas wordt er meestal gebruikgemaakt van ar-

gon wat een sterk isolerende waarde heeft maar wat tevens tot gevolg heeft dat er nog een extra fles met dit gas aan de con-figuratie moet worden toegevoegd. Met het toenemen van de diepte komt er ook nog het probleem v.e.te groot zuurstofaandeel om de hoek kijken (zuurstofvergiftiging). Dit is een factor waar rekening mee gehouden moet worden bij het gebruik van mixgas-sen. Door de hogere omgevingsdruk op diepte zal het gasverbruik veel hoger zijn. Veel duikers die diepe duiken maken duiken daarom met een dubbelset. Bij de opstijging kan men te maken krijgen met decompressiestops, omdat men, naarmate er dieper wordt gedoken, steeds korter op die diepte kan blijven, zonder een verplichte tijd te stoppen op verschillende diepten, alvorens naar het oppervlak te gaan. Tevens moet men nog rekening houden met de hoeveelheid gas die er tijdens de duik verbruikt wordt.

Vloeibare beademing

Bovenstaande problemen kunnen omzeild worden door het gebruik van vloeibare beademing[1], waarbij gebruik gemaakt kan blij-ven worden van een flexibel duikpak. Door de vloeistof in de longen kan de druk in de longen van de duiker zich aanpassen aan de omringende waterdruk zonder gebruik te hoeven maken van onder hoge druk staand gas. Bij vloeibare beademing treedt er geen verzadiging van het lichaamsweefsel op met hoge druk stikstof of helium, dat gebruikt wordt bij het gebruik van gas en dus is geen decompressie nodig. Een probleem is echter de hoge viscositeit en de daarmee samenhangende verwijdering van CO2 [1][2]

Decompressieduiken

Bij nultijdduiken wordt voorkomen dat men decompressiestops moet maken, bij een niet-nultijdduik (= decompressieduik) moet men wel decompressiestops maken. Decompressiestops maakt men om decompressieziekte te voorkomen. Een hoger zuurstofge-halte in het adem-gas tijdens de decompressiestops is een hulpmiddel om deze duiken veiliger uit te voeren. Om deze duiken goed te kunnen plannen en berekenen moet een cursus worden gedaan. Bij zeer diepe duiken is het gasverbruik zo groot (door de toe-nemende druk wordt het ademgas evenredig samengeperst) dat men ongeveer elke 10 meter die men dieper duikt één keer meer verbruikt dan boven water. De hoeveelheid samengeperst gas kan zo groot worden dat gebruik van een rebreather of grotere/

meerdere duikflessen noodzakelijk wordt.

Grotduiken

Grotduiken zijn duiken die plaatsvinden in een grot waar water in staat. Grotten kunnen lengtes hebben van enkele meters tot kilometers. Hoe verder men een grot inzwemt hoe moeilijker de duik wordt doordat de duik aangepaste apparatuur en een grote hoeveelheid ademgas vraagt; men moet er namelijk rekening mee houden dat men niet tijdens de tocht naar de oppervlakte kan gaan. Het uitgangspunt is altijd dat men een permanente lijnverbinding houdt met de ingang om te voorkomen dat men verdwaalt. Grotduiken vereist een zeer grondige training.

Wrakduiken

Bij wrakduiken ligt het doel op het bezichtigen van een scheepswrak. Daarbij komt buiten de gewone duikkennis nog specifieke kennis aan bod: in wrakken kan men vaak in een noodgeval niet snel opstijgen. Ook is er vaak sprake van slecht zicht (door opwer-velend stof) en scherpe (metalen) uitsteeksels of hangende draden en pijpen. Hierdoor is het erg gevaarlijk wrakken te bezich-tigen zonder speciale training. Een wrak is vaak niet toevallig op die plaats gezonken, zodat de meeste wrakken op plaatsen liggen die extra risico met zich meebrengen.

IJsduiken

Bij ijsduiken begeeft men zich onder het ijs, een permanente lijnverbinding met de bijt is nodig om veilig weer aan de oppervlakte te komen. Een directe opstijging naar de oppervlakte is niet mogelijk en daarom spreekt men dus van een technische duik. Voor ijsduiken zijn aangepaste technieken nodig om de duik goed uit te kunnen voeren. Er zijn enkele organisaties,waaronder de Ne-derlandse Onderwatersport Bond (NOB),Professional Association of Diving Instructors (PADI), Instructor Dive Development 

(IDD) en International Association of Nitrox and Technical Divers(IANTD) die cursus geven in ijsduiken. Iedere organisatie heeft zo zijn eigen methoden, waarbij de basis gelijk is, namelijk dat er altijd een vaste lijnverbinding met de bijt is. Hierdoor is het altijd mogelijk om terug te keren naar de oppervlakte. De grootste verschillen zitten in de vrijheid die de duiker(s) onder het ijs hebben. Een aantal organisaties instrueert ijsduiken o.a. door middel van een seinlijn met een seinmeester aan de oppervlakte, waarbij communicatie tussen duikers en de seinmeester door middel van rukken via de seinlijn geschiedt. Deze vorm van ijsduiken is ook bekend bij de IANTD,maar deze organisatie gaat verder dan dat en leert de duikers ook om zelfstandig zonder direct con-tact met de seinmeester (in dit geval meer kantwacht) c.q. oppervlakte onder het ijs te duiken, door middel van lijntechnieken zo-als die ook in het grotduiken worden gebruikt. Een andere vorm van ijsduiken is duiken door middel van een parcourlijn die een aantal bijten met elkaar verbindt. Er wordt dan geen gebruik gemaakt van een seinmeester, deze vorm wordt vaak gebruikt bij cursisten of beginnende ijsduikers.

Organisaties

Er is op de wereld een aantal grote organisaties dat zich bezighoudt met de duiksport:

De eerste Europese onderwatersportbond is CMAS samen met de BSAC. CMAS is van oorsprong Frans en de BSAC is Brits. De 

Nederlandse Onderwatersport Bond (NOB), de NELOS (Vlaanderen) en de LIFRAS (Wallonië) met als overkoepelend orgaan BEFOS (België) zijn bijvoorbeeld aangesloten bij CMASIADS werd in 1981 opgericht als tegenhanger v.h.NOB en uit de IADS is IDD naar voren. De jongste telg van Nederlandse bodem is de WOSD. PSAINAUIPADIPDIC en Scuba Schools Internatio-nal (SSI) zijn van oorsprong Amerikaanse organisaties. NAUI is één van de oudste duikorganisaties en bestaat al sinds 1959. 

PSAI is een van de eerste organisaties die zich met het opleiden van duikers in de extended range bezighield,het technische dui-ken is daarmee begonnen. Het Credo: plan your dive and dive your plan is door PSAI bedacht. In Nederland worden er bij duik-scholen en winkels opleidingen aangeboden volgens in Nederland actieve organisaties. Ook in Nederland is PADI de organisatie met het grootste marktaandeel, waarbij de NOB het grootst aantal leden vertegenwoordigt.

De duikuitrusting

Voor duiken is een degelijke duikuitrusting nodig die uit de volgende onderdelen kan bestaan:

Afhankelijk van het soort duik en de duikplaats komen daar nog bij:

  • Duikpak (zelfs in de meeste tropische wateren is het nodig een (dun) duikpak (oftewel shorty) te dragen van 3/4 mm dik; ter bescherming van het lichaam). In de Nederlandse wateren is 7 mm de meest gebruikte dikte.

  • Kap als warmte isolatie voor het hoofd (indien deze al niet (vast)onderdeel is van het pak)

  • Duiklaarzen en -handschoenen

  • Kompas

  • Duiklamp Bij diepere duiken & nachtduiken, in Nederland is dit bij veel duikers standaard wegens het slechtere zicht

  • Duikmes

  • OSB (Oppervlakte Signalisatie Boei) of SMB (Surface Marker Buoy) oftewel decoboei

  • Buddylijn (bij slecht zicht; men moet zich echter wel afvragen of men dan een (recreatieve) duik wil maken)

  • Duik-logboek om duiken te kunnen registreren

  • Zuurstofklok

Duikbestemmingen

Overzicht koraalriffen

Er kan op veel plaatsen gedoken worden. In Nederland zijn diverse duikstekken zoals de Oosterschelde, de Grevelingen en meer-dere mooie plassen. Daarnaast wordt er in de Benelux ook in steengroeves gedoken. Bekende duikgebie-den in het buitenland zijn onder andere bij de badplaatsen HurghadaSharm-el-Sheikh en Dahab aan de Rode Zee in Egypte, de Caraïben, het Groot Bar-rièrerif in Australië, eilanden bij Maleisië zoals SipadanIndonesië zoals bij Bali, eilanden in de Indische Oceaan zoals de Straat Mozambique en de Malediven of in de Middellandse ZeeJason deCaires Taylor maakte beeldenparken onder water bij Grenada 

en Cancun (Mexico), waar kan worden gedoken.

Externe links

bottom of page