top of page

Een kieskring of kiesomschrijving is een gebied, waar bij verkiezingen op dezelfde kandidaten kan worden gestemd. Zowel in Nederland als in België is een kieskring een verzameling van een aantal stemdistricten. Elk stemdistrict heeft ongeveer 1000 kiezers. Een politieke partij die mee wil doen aan de verkiezingen, kan per kieskring beslissen om al dan niet mee te doen en mag voor iedere kieskring een eigen lijst indienen.In België wordt ook nog het woord kiescollege gebruikt,hetgeen

niet helemaal hetzelfde is als kieskring (zie verder).

Nederland

De kieskringen in Nederland zijn in 1917 opgericht nadat werd overgegaan van een districtenstelsel met meerderheids-stelsel naar een lijstenstelsel met evenredige vertegenwoordiging met praktisch gezien één landelijk district. De kies-kringen in Nederland functioneren voor de administratie van de verkiezingen. In theorie kan een partij verschillende kan-didaten opofferen in verschillende kieskringen en dus verschillende kandidaten verkiezen in de 20 verschillende kieskrin-gen. Maar in de praktijk heeft elke partij dezelfde kandidatenlijst voor elke kieskring en de kiezers kunnen zelf beslis-sen. De meesten mensen kiezen voor de lijsttrekker.

Europees Parlement

Bij de verkiezing v.h.Europees Parlement kent Nederland maar één kieskring. Elke partij kan dus maar één lijst indienen.

Eerste Kamer

Leden v.d.Eerste Kamer worden gekozen door de leden v.d.Provinciale Staten.Hierbij vormt elke provincie één kieskring.

Tweede Kamer

De 19 kieskringen voor de Tweede Kamerverkiezingen in het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer is Nederland verdeeld in 20 kieskringen (19 in Europa, 1 in de Antillen). In iedere kieskring staat een hoofdstembureau, dat de uitslag van de kieskring rapporteert aan het Centraal Stembureau (de Kies-raad) in Den Haag. Een partij of beweging die in een kieskring mee wil doen aan de verkiezingen, dient een kandidatenlijst in bij de voorzitter van het betreffende hoofdstembureau. Op deze lijst mogen maximaal 30 namen van kandidaten staan. Partijen die bij de vorigeTweede Kamerverkiezing meer dan 15 zetels hebben behaald mogen tot twee keer het aantal ze-tels aan kandidaten op de lijst plaatsen, met een maximum van 80 kandidaten. Bij partijen die geen zetel hebben behaald bij de vorige Tweede Kamerverkiezingen moet de lijst vergezeld gaan door minimaal 30 ondersteuningsverklaringen, on-dertekend door kiezers uit de betreffende kieskring.Voor Kieskring 20(Caraïbisch Nederland) volstaan 10ondersteunings-

verklaringen omdat daar een beperkter aantal kiesgerechtigden woont.[1] Na controle van de lijst, stuurt het hoofd-stembureau de lijst naar het Centraal Stembureau, waar de lijs-ten worden genummerd. Deze genummerde lijsten worden gepubliceerd in de Staatscourant. Hoewel het mogelijk is om per kieskring een eigen lijst in te dienen, wordt in de prak-tijk vaak dezelfde lijst in iedere kieskring ingediend. Sommige partijen reserveren enkele plaatsen op de kieslijsten voor regionale kandidaten, die dus per kieskring verschillen.

Provinciale Staten

Een aantal provincies is voor de verkiezingen voor de Provinciale Staten verdeeld in 2,3 of 4 kieskringen. Het betreft hier de provincies die ook bij de Tweede Kamerverkiezingen in meerdere kieskringen zijn verdeeld,namelijk Gelderland,Noord-

HollandZuid-Holland en Noord-Brabant. De indeling van deze kieskringen is gelijk aan die van de kieskringen voor de Tweede Kamerverkiezingen. Tot de wijziging van de Kieswet in 1989 was elke provincie voor de Provinciale-Statenverkie-zingen verdeeld in 3 tot 10 zogenaamde statenkieskringen,met dezelfde functie als de huidige kieskringen.Voor de Provin-

ciale Statenverkiezingen in 2007 werden dezelfde kieskringen gehanteerd als bij de Tweede Kamerverkiezingen v.2006 

met uitzondering van de provincie Limburg. In de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 vormde de hele provincie Limburg één kieskring en zijn hoofdstembureau zat in Maastricht.

Gemeenteraden

Bij de verkiezing van de gemeenteraad vormt de gehele gemeente één kieskring. Bij de verkiezing van een deelgemeente-raad vormt de hele deelgemeente één kieskring.

Overzicht kieskringen

Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer is dit de indeling v.d.20 kieskringen. Elke kieskring wordt genoemd naar de plaats waar het hoofdstembureau is gevestigd. De indeling is vastgelegd in een bijlage bij de Kieswet (opvraagbaar via wetten.overheid.nl).

NummerTot  de kieskring behorende gebieden  Hoofdstembureau

Provincie Groningen: Groningen

Provincie Friesland / Provincie Fryslân: Leeuwarden

Provincie DrentheAssen

Provincie Overijssel: Zwolle

5 Provincie FlevolandLelystad

Provincie Gelderland: gemeenten Berg en Dal, Beuningen, Buren, Culemborg, Druten, Geldermalsen, Heumen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Nijmegen, Tiel, West Maas en Waal, Wijchen, Zaltbommel Nijmegen.

7 Gemeenten van de provincie Gelderland die niet tot kieskring 6 behoren: Arnhem

Provincie UtrechtUtrecht

Provincie Noord-Hollandgemeente AmsterdamAmsterdam

10 Provincie Noord-Holland: gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Beverwijk, Blaricum, Bloemendaal, Diemen, Gooise Meren, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Hilversum, Huizen, Laren, Ouder-Amstel, Uithoorn, Velsen, Weesp, Wijdemeren, Zandvoort: Haarlem

11 Gemeenten van de provincie Noord-Holland die niet tot de kieskringen 9 of 10 behoren: Den Helder

12 Provincie Zuid-Hollandgemeente 's-Gravenhage en kiezers in het buitenland: Den Haag

13 Provincie Zuid-Hollandgemeente Rotterdam; Rotterdam

14 Provincie Zuid-Holland: gemeenten Alblasserdam,Albrandswaard, Barendrecht, Binnenmaas, Brielle, Cromstrijen, Delft, Dordrecht, Giessenlanden, Goeree-Overflakkee, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hellevoetsluis, Hendrik-Ido-

Ambacht, Korendijk, Leerdam, Maassluis, Midden-Delfland,Molenwaard, Nissewaard, Oud-Beijerland, Papendrecht,Ridder-

kerk, Rijswijk, Schiedam, Sliedrecht, Strijen, Vlaardingen, Westland, Westvoorne, Zederik, Zwijndrecht; 

15 Gemeenten van de provincie Zuid-Holland die niet tot de kieskringen 12, 13 of 14 behoren; Leiden

16 Provincie ZeelandMiddelburg

17 Provincie Noord-Brabant: gem. Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Halderberge, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Moerdijk, Oisterwijk, Oos-terhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tilburg, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem, Zundert Tilburg

18 Provincie Noord-Brabant: gemeenten Asten, Bergeijk, Bernheze, Best, Bladel, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cranendonck, Cuijk, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Grave, Haaren, Heeze-Leende, Helmond, 's-Hertogen-bosch, Heusden, Laarbeek, Landerd, Meierijstad, Mill en Sint Hubert, Nuenen, Oirschot, Oss, Reusel-De Mierden, St An-thonis, Sint-Michielsgestel, Someren, Son en Breugel, Uden, Valkenswaard, Veldhoven, Vught, Waalre: 's-Hertogenbosch

19 Provincie LimburgMaastricht

20 Openbare Lichamen BonaireSint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland): Bonaire

België

In België zijn de kieskringen verschillend naargelang de verkiezing.

Europees Parlement

België telt in 2014 21 leden in het Europees Parlement. Deze worden door drie kiescolleges verkozen,een Nederlands kies-

college voor 12 parlementsleden, een Frans kiescollege voor 8 parlementsleden en een Duitstalig kiescollege voor 1 parle-mentslid. Enkel in de administratieve arrondissementen Brussel-Hoofdstad, Halle en Vilvoorde - die tot 2012 het kies- en gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde vormden - kon naar vrije keuze een stem voor het Nederlands of het Frans kiescollege worden uitgebracht. In alle overige gebieden kan enkel voor het kiescollege van dat taalgebied een stem worden uitgebracht. Vanaf 2014 blijft deze keuzemogelijkheid beschikbaar voor de kieskring Brussel-Hoofdstad en het kieskanton Sint-Genesius-Rode. Daar de administratieve arrondissementen Halle en Vilvoorde tot de provincie Vlaams-Brabant behoren en het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad provincieloos is heeft het Grondwettelijk Hof 

deze toestand veroordeeld en verboden bij gelijkaardige verkiezingen op federaal niveau.

Federaal parlement

Kamer van Volksvertegenwoordigers

De Kamer van Volksvertegenwoordigers telt 150 leden. Deze worden verkozen in 11 kieskringen, met name 10 Belgische

provincies die elk een kieskring op zichzelf vormen, plus een kieskring voor het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad (dat overeenkomt met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest).

Senaat

Sinds het Vlinderakkoord werd de Senaat hervormd en vanaf de verkiezingen van 2014 niet meer rechtstreeks verkozen. Voor de hervorming v.d.Senaat in 2014 telde deze 71 leden, die als volgt werden aangeduid. 40 senatoren werden recht-

streeks verkozen door een Nederlands kiescollege (25 senatoren) en een Frans kiescollege (15 senatoren). Hiernaast wer-den onrechtstreeks 21 leden verkozen van en door de Gemeenschapsparlementen die 10 Vlaamse senatoren, 10 Franse se-

natoren, en 1 Duitstalige senator aanduidden op basis van de partijpolitieke verhoudingen in het deelstaatparlement. Ten derde werden door middel van de onrechtstreekse verkiezing 10 leden aangeduid door de bovenvermelde senatoren op basis van de partijpolitieke verhoudingen in de Senaat. De Nederlandse taalgroep mocht 6 leden aanduiden en de Franse taalgroep 4 leden. Ten slotte waren de qua leeftijd verkiesbare wettige kinderen van de koning van rechtswege senator.

Gewesten en Gemeenschappen

Voor de verkiezingen van de drie gewesten bepalen deze zelf hun kieskringen.

Vlaams Parlement

Voor het Vlaams Parlement zijn dat de vijf Vlaamse provincies en een speciale Brusselse kieskring.

Waals Parlement

Voor het Waals Parlement zijn dat dertien Waalse kieskringen, die samenvallen met de oude kiesarrondissementen voor

federale verkiezingen, en die 75 leden afvaardigen.

Brussels Hoofdstedelijk Parlement

Voor de verkiezing van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement is er maar één enkele kieskring Brussel-Hoofdstad, die sa-menvalt met het provincieloos arrondissement Brussel-Hoofdstad. Hij telt 89 zetels waarvan 72 zetels voor de Franse taalgroep en 17 zetels voor de Nederlandse taalgroep:

Parlement van de Franse Gemeenschap

Het Parlement v.d.Franse Gemeenschap wordt onrechtstreeks samengesteld uit enerzijds de 75 verkozenen (allen zete-lend in het Waals parlement) uit de 13 Waalse kieskringen - de 3 verkozenen uit het gerechtelijk arrondissement Eupen worden vervangen - en anderzijds de eerste 19 verkozenen v.d.Franse taalgroep uit het arrondissement Brussel-Hoofd-stad.

Parlement van de Duitstalige Gemeenschap

Het Parlement v.d.Duitstalige Gemeenschap wordt rechtstreeks samengesteld en bestaat uit 25 leden. De kieskring Eupen valt samen met het gerechtelijk arrondissement Eupen, dat samen met het gerechtelijk arrondissement Verviers het be-

stuurlijk arrondissement Verviers vormt.De negen gemeenten in het arrondissement Eupen vormen samen het Duitse taal-

gebied in België. Al deze gemeenten zijn faciliteitengemeenten met faciliteiten voor Franstaligen, hoewel bijna iedereen er Duitstalig is.

Lokaal (provincies en gemeenten)

Bij de verkiezingen voor de 10 provincieraden zijn er specifieke kieskringen, provinciedistricten genaamd (kaart). Ze be-staan uit één of meerdere kantons, maar blijven binnen de grenzen van een administratief arrondissement. Voor de ge-

meenteraadsverkiezingen is er telkens maar één enkele kieskring voor de hele gemeente. De stad Antwerpen kent ook 

districtsraadsverkiezingen in de pre-fusiegemeenten.

*Het Kieswetboek van 12 april 1894 bepaalt in België wie gerechtigd is te kiezen, wie er kandidaat kan zijn en hoe de 

verkiezingen in België worden georganiseerd en is van toepassing op de Europese, Federale en Regionale verkiezingen.

Stemgerechtigde kiezers

Sinds 1948 is het universeel enkelvoudig kiesrecht van toepassing in België: elke volwassen kiesgerechtigde persoon (man of vrouw) van de Belgische nationaliteit heeft 1 stem. Men is stemgerechtigd vanaf de leeftijd van 18 jaar en men kan zich vanaf de leeftijd van 21 jaar verkozen worden in het federale Parlement.

In België is er kiesplicht.

Er is slechts een beperkt aantal uitzonderingen op het recht om te stemmen : volgens Art. 6. v.d.kieswet [1] beschrijft

hen die definitief van hun kiesrecht werden uitgesloten : Art. 6. Van het kiesrecht zijn definitief uitgesloten en tot de stemming mogen niet worden toegelaten zij die levenslang ontzet zijn van de uitoefening van het kiesrecht door veroor-deling. Niet elke veroordeling impliceert dat iemand ontzet wordt uit de uitoefening van zijn kiesrecht, daartoe moet de rechter een specifieke formule in zijn vonnis opnemen en moet deze maatregel in de strafmaat voorzien zijn door het strafwetboek. Art. 7 van de kieswet [1] beschrijft de tijdelijk onbekwamen, daaronder vallen :

  • gerechtelijk onbekwaamverklaarden, statuut van verlengde minderjarigheid en geïnterneerden, wiens kiesontzetting ophoudt als hun onbekwaamheid ophoudt.

  • door veroordeling tijdelijk ontzet uit de uitoefening van hun kiesrecht

  • ter beschikking van de Regering gestelde (door een gerechtelijk vonnis)

Organisatie

  1. De kiezerslijsten worden opgesteld door het college van burgemeester en schepenen, (een taak die meestal wordt toegewezen aan de ambtenaren van Burgerlijke Stand die ook verantwoordelijk zijn voor de Bevolkingsregisters en het administreren van geboorten, huwelijken en overlijdens, en strafregister)

  2. Indeling van de kiezers en stembureaus:

    1. Verkiezingen voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers worden gehouden per kieskring volgens een toe te voegen lijst (de kieskringen vallen daarin samen met de provincies: AntwerpenHenegouwenLimburgLuikLuxemburgNamenOost-VlaanderenWaals-BrabantWest-Vlaanderen en Vlaams-Brabant en het provincieloze arrondissement Brussel-Hoofdstad)

    2. Verkiezingen voor de Senaat worden georganiseerd op basis van 3 kieskringen: de Vlaamse kieskring (alle arrondissementen van het Vlaamse Gewest uitgenomen Halle-Vilvoorde), de Waalse kieskring (alle arrondissementen van het Waalse Gewest) en de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (met het arrondissement Brussel Hoofdstad en het arrondissement Halle-Vilvoorde) kieswet[1] art 87 & 87bis. De zetels worden verdeeld op basis van en herverdeling van de kieskringen in kiescolleges (een Nederlands en een Frans), waarbij de kiezers via hun stem kiezen tot welk kiescollege ze behoren.

    3. In de hoofdplaats van elke kieskring (voor de Kamer) wordt een hoofd kiesbureau samengesteld, voorgezeten door de voor-zitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg (4 bijzitters en 4 plaatsvervangers). Voor de Senaat wordt een Collegekiesbureau samengesteld (in Mechelen en Namen)voorgezeten door de voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg (4 bijzitters, 4 plaatsvervangers en een secretaris), en in elke provincie een provinciehoofdbureau.

    4. in elk kieskanton wordt een kantonhoofdbureau, stemopnemingsbureaus en stembureaus opgezet. De kantonhoofdbureaus worden voorgezeten door de voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg of de Vrederechter, zij wijzen de voorzitters en bijzitters aan van de stemopnemingsbureaus en stembureaus.

  3. bijzonderheden inzake de stemlokalen en stembureaus

    1. In de vergaderzalen van de kiesbureaus en in de stemlokalen mag niemand zich gewapend aanbieden, er mogen ook geen ge-wapende machten (militairen, politieagenten enz.) in de buurt van stemlokalen worden opgesteld tenzij die worden opgevor-derd door de voorzitter van het bureau.

    2. behoudens de kiezers de leden van het kiesbureau of personen die de toelating hebben van de voorzitter mogen er zich geen vreemde personen in het stemlokaal bevinden.

    3. personen die zich in het stemlokaal bevinden mogen geen blijken geven van goedkeuring of van hun politieke voorkeuren.

  4. partijen kandidaten en lijsten

    1. voordrachten van kandidaten gebeuren bij de voorzitter van de kieskring of van het collegehoofdbureau, elke voordrachtslijst voor de kamer moet ondertekend worden door ten minste 500 kiezers, voor de Senaat door 5000 kiezers

    2. de partijen worden nummers toegekend door loting

  5. stemverrichtingen

    1. de kieswet bepaald hoe een kieslokaal er moet uitzien

    2. kandidaten kunnen getuigen aanwijzen om de kiesverrichtingen in de stem- of stemopnemingsbureaus te volgen.

    3. kiezers worden toegelaten van 8-13 uur (tot 15 uur) voor geautomatiseerde kiesbureaus

    4. kiezers moeten hun identiteitskaart en oproepingsbrief (eventueel ook een volmacht) meebrengen (maar de voorzitter mag kiezers toelaten te stemmen als aan de hand van hun identiteitskaart komt vast te staan dat zij kiesgerechtigd zijn).

    5. personen met een lichaamsgebrek mogen zich door iemand naar het stemhokje laten begeleiden

    6. geldig stemmen kan door een lijststem (boven de lijst) een naamstem (bij een kandidaat) of meerdere naamstemmen (bij kandidaten van eenzelfde lijst), in het geval dat een lijststem wordt gecombineerd met een of meer naamstemmen (binnen dezelfde lijst)wordt geen rekening gehouden met de lijststem,

    7. het aanbrengen van lijststemmen of naamstemmen bij kandidaten van verschillende lijsten (het panacheren) is verboden, alsook het aanbrengen van merktekens (met de duidelijke bedoeling het stembiljet herkenbaar te maken) op het stembiljet maakt het stembiljet ongeldig, indien dit accidenteel gebruikt kan de kiezer een nieuw stembiljet vragen aan de voorzitter, die het beschadigde biljet vernietigd

  6. tellen van de stemmen

    1. gebeurt in de zgn stemopnemingsbureaus, een bureau telt maximaal 2400 stemmen.

    2. eerst telt men het totaal aantal stembiljetten

    3. dan verdeeld men de stemmen per lijst (lijststemmen en naamstemmen), twijfelachtige en blanco stemmen

    4. dan beoordeeld men de twijfelachtige stemmen in geldig of ongeldig (ongeldige stemmen zijn : andere stembiljetten, stem-biljetten met meer dan 1 lijststem of naamstemmen voor kandidaten van verschillende lijsten of een lijststem en een of meer naamstemmen voor kandidaten v.e.andere lijst,stembiljetten waarvan de vorm werd veranderd (hoekje afgescheurd),

    5. of die een papier of voorwerp bevatten of waarop een merkteken teken is aangebracht dat de kiezer herkenbaar moet maken).

    6. dan telt men blanco en ongeldige stembiljetten, en het aantal stembiljetten per lijst (dat wil zeggen ongeacht of het om een lijststem gaat of een of meerdere naamstemmen); het aantal stembiljetten per lijst bepaald de zetelverdeling per lijst.

    7. dan telt men per lijst de stemmen per kandidaat.

Zetelverdeling volgens lijsten

  1. Volgens Art. 165 worden volgende lijsten toegestaan om deel te nemen aan de zetelverdeling (voor Kamer en Senaat)

    1. Voor de kamer : lijsten die minimaal 5% van de geldig uitgebrachte stemmen in een kieskring heeft gehaald (niet van toepas-sing in Brussel-Halle-Vilvoorde)

    2. Voor de Senaat : lijsten die minimaal 5% van de geldig uitgebrachte stemmen in een kiescollege heeft gehaald

  2. dan wordt het aantal stembiljetten per lijst gebruikt om met de Methode-D'Hondt de zetelverdeling per lijst op te maken.

    1. Indien een lijst meer zetels zou verkrijgen dan er kandidaten en opvolgers zijn, worden de niet toegekende zetels gevoegd bij die welke aan de andere lijsten toekomen.

    2. Wanneer een zetel met evenveel recht aan verscheidene lijsten toekomt, wordt hij toegekend

      1. aan de lijst met het hoogste stemcijfer

      2. aan de kandidaat die de meeste naamstemmen heeft verkregen

      3. de oudste kandidaat

Zetelverdeling volgens kandidaten

Aan de hand van de zetelverdeling per lijst worden nu de zetels toegekend aan de kandidaten.

Art. 172 van de kieswet[1] bepaalt dat Wanneer het aantal kandidaat-titularissen van een lijst gelijk is aan het aantal zetels dat aan die lijst toekomt, zijn al die kandidaten gekozen. In het andere geval worden de zetels toegekend aan de kandidaten in volgorde van het aantal behaalde voorkeurstemmen (anders in volgorde van voordracht). Eerst gebeurt er een overdracht van de helft van het aantal stembiljetten (ten gunste van de volgorde van voordracht van de kandidaten) aan de eerst voorgedragen kandidaat. Elke lijst heeft een verkiesbaarheidscijfer (het totaal aantal stembiljetten gedeeld door het aantal toegekende zetels) dat wil zeggen het aantal stemmen nodig voor het behalen van een zetel.

  • Indien de eerste voorgedragen kandidaat meer naamstemmen dan het verkiesbaarheidscijfer heeft behaald wordt hem een zetel toegekend (of er worden uit de overgedragen lijststemmen stemmen bijgeteld voor de toekenning van een zetel) en draagt men de overschot van de overgedragen lijststemmen over aan de volgende kandidaat, dat is

    • ofwel de tweede voorgedragen kandidaat (indien de tweede kandidaat meer stemmen heeft dan het verkiesbaarheidscijfer)

    • ofwel de kandidaat met het hoogste aantal naamstemmen

  • Indien de volgende kandidaat meer naamstemmen heeft dan het verkiesbaarheidscijfer kent men hem een zetel toe (of er worden uit de overgedragen lijststemmen stemmen bijgeteld voor de toekenning van een zetel) daarna draagt men de overschot lijssttemmen weer over naar de volgende kandidaat, dat is

    • ofwel de volgende voorgedragen kandidaat (indien deze kandidaat meer stemmen heeft dan het verkiesbaarheidscijfer)

    • ofwel de kandidaat met het hoogste aantal naamstemmen en zo verder tot de zetels zijn verdeeld.

De volgorde van de opvolgers wordt op dezelfde wijze bepaald (hetgeen van belang is voor het opvolgen van kandidaten die hun man-daat niet opnemen of minister worden of de assemblee verlaten.

Zie ook

Externe links

Bronnen, noten en/of referenties

  1. ↑ Omhoog naar:a b c d Kieswet

bottom of page