top of page

Zionisme is het streven van Joden naar een eigen Joodse staat. De naam refereert aan Zion, een van de heuvels van Jeruzalem. De term zionisme komt het eerst voor in het tijdschrift Selbstemanzipation (1890) van N. Birnbaum. De twee pijlers v.d.beweging zijn:

Theodor Herzl, geboren in Boedapest, gaf in 1896 met zijn pamflet 'Der Judenstaat' de stoot tot het georganiseerde zionisme. In 1897 riep hij het eerste Internationale Zionisten Congres te Basel bijeen. Er zouden tot 1902 nog vijf congressen volgen, die resul-teerden in de stichting van de 'World Zionist Organization'.[1]

Componenten van zionisme

Het zionisme heeft politiekeculturele, socialistische en religieuze componenten.

Politiek

Het politieke zionisme ontstond in het 19e-eeuwse Europa onder seculiere Joden, en kwam vooral voort uit de visie dat de emanci-patie van Joden in Europa mislukt was doordat ze geen eigen staat hadden, en ook door hun afwijkende positie in de maatschappij (met vooral beroepen in de dienstensector). Moorden op Joden en vernietiging van Joods eigendom door pogroms in Oost-Europa 

versterkten deze visie maar ook in West-Europa groeide het antisemitisme.

Cultureel

Het culturele zionisme,dat vaak samenging met het politieke zionisme,wilde de Hebreeuwse taal en Joodse cultuur behouden en ver-

sterken, die door de vergaande assimilatie v. Joden in met name West-Europa verloren dreigde te gaan.

Socialistisch

Socialistisch zionisme domineerde vanaf de jaren 20 tot in de jaren 70 v.d. 20e eeuw in het Mandaatgebied Palesti-na en speelde een hoofdrol in het opbouwen van een Joodse staat. Zij stond aanvankelijk een socialistische maatschappij voor en benadrukte dat Joden zich de beroepen in landbouw en industrie (weer) eigen moesten maken om een volledige zelfvoorzienende natie te kunnen vormen.

Religieus

Religieus zionisme was in de 19e eeuw nog uiterst marginaal, daar de meeste godsdienstige Joden ervan overtuigd waren dat alleen de toekomstige joodse Messias de Joden naar hun 'Beloofde Land' kon terugleiden. Sinds de jaren dertig van de 20e eeuw groeide echter de aanhang van dit religieus zionisme. Bij de oprichting van de staat Israël en met name na (de Zesdaagse Oorlog) van 1967 is het een bepalende factor geworden in de politiek van Israël. Samen met de seculiere revisionistische zionisten (een afsplitsing uit de jaren twintig streven ze een groter grondgebied voor die staat na [2]. Het religieus zionisme, vrijwel identiek aan wat bekend-staat als modern-orthodox jodendom, combineert een liberale interpretatie van orthodox jodendom met zionisme.In tegenstelling tot charedische joden dragen de mannen 'normale' westerse kleding, geen hoed, maar enkel een (meestal gekleurde) keppel.

Houding van Joden tegenover het zionisme

Asher Zvi Hirsch Ginsberg, geboren op 18 augustus 1856 in Skvira bij Kiev in Oekraïne en overleden op 2 januari 1927 in Tel Aviv 

in Mandaatgebied Palestina was een cultureel-zionist en filosoof. Hij schreef onder de Hebreeuwse schrijversnaam Ahad Ha'am 

(letterlijk: Eén het Volk). Hij keek kritisch naar het zionistische plan van kolonisatie. Al hele-maal toen hij in 1891 een bezoek had gebracht aan Palestina:"En wat doen onze joodse broeders in Palestina? In de diaspora waren zij zelf slaven,in Palestina voelen zij zich vrij.Dit nieuwe gevoel roept een verlangen in hun op naar despotisme. Zij behandelen de Arabieren wreed en vijandig, ontnemen hen alle rechten, kwetsen hen zonder reden en gaan bovendien nog prat op hun handelwijze"[3] De voortdurende vervolging in Oost-Europa vanaf eind 19e eeuw en nadien de Shoa (Holocaust) tijdens het nazibewind, waarbij een derde van alle Joden in de wereld werd vermoord[bron?], groeide ook onder minder religieuze Joden de mening dat, met het oog op zelfbehoud, een thuisland nodig nodig zou zijn, en ontstond er meer steun voor het verkrijgen van een eigen land. Seculiere Joden geloofden in meerderheid dat li-

beralisme ofwel socialisme uiteindelijk het antisemitisme zou overwinnen en hen veiligheid en gelijkheid zou bieden in de landen waar zij woonden. Voor een meerderheid v.d.Joden die vervolging in Oost-Europa ontvluchtten,was Amerika een aantrekkelijker toe-vluchtsoord dan het onherbergzame Palestina. Er was veel scepsis over de haalbaarheid van het zionistische project. Van de reli-

gieuze Joden is er vanuit de ultraorthodoxie verzet tegen het zionisme, gebaseerd op de joodse wet (halacha) die een Joodse staat vóór de komst van de Messias strikt verbiedt; veel religieuze Joden vinden het bijna godslasterlijk om dit op seculiere gronden te willen bereiken. Chareidische (ultraorthodoxe) rabbijnen en hun volgelingen blijven tegenstanders van het zionisme; sommigen ster-ker dan anderen.De grootste en een van de meest felle antizionistische bewegingen tot op de dag van vandaag is de Satmar-bewe-ging. De vorige Rebbe (leider) ervan, Groot Rabbijn Joel Teitelbaum,is de schrijver van het beroemde fel antizionistische boek Va-

yoel Moshe. Ook de Edah HaChareidis, de extreem-orthodoxe rabbinale raad van Jeruzalem, is fel antizionistisch, evenals de kleine ultraorthodox-joodse groep Neturei Karta die fel gekant is tegen een eigen Joodse staat.

Geschiedenis

Opkomst zionisme

De zionistische ideologie werd hoofdzakelijk ontwikkeld door joden in Midden-Europa. De feitelijke emigratie naar Palestina in de 19e en vroege 20e eeuw vond vooral plaats vanuit Oost-Europa, waar discriminatie en vervolging van joden het hevigst was. De Duit-se socialist Moses Hess (1812 - 1875) riep in 1862 in zijn boek Rom und Jerusalem op tot het vormen van een Joodse nationale beweging en terugkeer naar Palestina. De Russische arts en vroegere assimilationist Leon (Yehuda Leib) Pinsker (1821-1891) schreef in 1882 in het Duits het pamflet Selbstemanzipation, waarin hij eveneens Joden opriep zichzelf te bevrijden door vestiging in een eigen land. Pinsker richtte daarna Hovevei Tzyion in Rusland op om het zionisme te bevorderen. De Weense journalist Nathan Birn-baum (1864-'37) bouwde op de ideeën van Pinsker voort onder andere in zijn eigen tijdschrift (1884-'94) dat eveneens Selbst-Emanzipation! heette. Theodor Herzl, een stads- en vakgenoot van Birnbaum, presenteerde in 1896 in zijn boek Der Judenstaat een praktisch plan en een visie hoe een Joodse staat te verwezenlijken zou zijn. Een jaar later richtte hij de internationale zionistische beweging op.

Zionistische beweging

In augustus 1897 kwam te Bazel onder leiding van Herzl en Birnbaum het eerste Internationale Zionistische Congres bijeen met zo'n 200 deelnemers, die een programma aannamen waarin Palestina als thuisland voor Joden werd nagestreefd. Naast het stimu-leren en faciliteren van daadwerkelijke emigratie naar Palestina, was de hoofdzorg van de zionistische beweging steun en legitimi-teit te verkrijgen van de toenmalige grootmachten. Herzl sprak met de Sultan van Turkije, de Duitse Keizer en de Russische rege-ring, en zelfs met de Paus, maar geen van hen wilde medewerking verlenen aan het zionistische project. Het Ottomaanse rijk dat 

Palestina al eeuwen overheerste, stond negatief tegenover het zionisme en wierp obstakels op tegen immigratie en landaankopen. 

Niet alle zionisten zagen het toenmalige Palestina als de enige plaats waar een thuisland voor Joden kon worden gevestigd. Ook ves-tiging in ArgentiniëBrits Guyana en Oeganda werd aanvankelijk overwogen, maar na de oprichting van de zionistische beweging in 1897 verdwenen deze opties al snel van het toneel. Een uitzondering hierop was het Saramaccaproject uit omstreeks 1946. Een thuisland in Palestina kon echter op het grootste draagvlak rekenen. Aanvankelijk had het zionisme maar weinig aanhang onder Jo-den in Europa en Amerika.

Het Britse mandaatgebied Palestina

Tijdens de Eerste Wereldoorlog sprak de Britse regering bij monde van Lord Balfour zich uit voor het oprichten v.e."Joods natio-

naal tehuis" in Palestina (de Balfour-verklaring).Dit lijkt in tegenspraak met de zogenoemde Hoessein-McMahon-correspondentie, waarin de Britten onafhankelijkheid toezegden aan de Arabieren in een groot deel van het Midden-Oosten, met uitzondering van de kuststrook westelijk van Syrië. De Arabische leider Faisal I sloot op de Vredesconferentie van Parijs in 1919 een overeenkomst met de zionistische leider Chaim Weizmann, waarin beiden elkaar steun toezegden voor hun nationale aspiraties. Faisal maakte zijn deel van de overeenkomst echter afhankelijk van het verkrijgen van Syrië: een Britse toezegging die niet werd nagekomen.Korte tijd na de Balfour-verklaring 1917 veroverde Groot-Brittannië het gebied op de Ottomanen en kreeg in 1922 v.d.Volkenbond officieel het 

mandaat over Palestina met de opdracht om van het gebied en zijn bewoners op termijn een zelfstandig land te maken. Daarnaast werd in het mandaat ook de Balfour-verklaring opgenomen, die de mandataris verplichtte zijn steun te geven bij het vestigen van een Joods nationaal tehuis in Palestina. Deze twee doelstellingen bleken weldra onverenigbaar.De Arabische bevolkingsmeerderheid wees de Balfour-verklaring af, en al snel rees er gewelddadig verzet tegen de groeiende Joodse im-migratie en het Britse bestuur. Na onlusten in 1920 en 1921, waarbij 95 doden vielen, splitsten de Britten in 1923 het grootste deel van het mandaatgebied af en verboden daar Joodse vestiging. Dit deel, ten oosten van de rivier de Jordaan gelegen, werd later het koninkrijk Transjordanië 

(tegenwoordig Jordanië). De Joods-zionistische gemeenschap in Palestina (de Jisjoev) zette eigen instituties op, zoals scholen, me-dische voorzieningen, openbare werken en een vak-bond, en ontwikkelde zich zo langzaam tot een staat binnen een staat. Na de eerste Arabische rellen werd in 1920, onder leiding van de radicale zionist Ze'ev Jabotinski(1880-1940), ook een militante zionis-tische organisatie opgericht, de Hagana. "Hagana" betekent letterlijk "verdediging,", waarvan de latere premier van IsraëlItzhak Ben-Zvi een van de eerste leiders werd. De organisatie kwam in een twijfelachtig licht te staan door betrokkenheid bij terroris-tische activiteiten. Nadat in 1929 bij een Arabische opstand 133 Joden waren vermoord[bron?] (onder andere in Hebron), werd de Hagana door de leiding van de Jisjoev uitgebouwd tot een ondergronds leger, waaruit later de Palmach voortkwam. Na de eerste Arabische rellen in 1920 en 1921 benoemden de Britten, in een poging de Arabische weerstand te neutraliseren, Haj Amin al-Hus-seini tot moefti van Jeruzalem. Deze bleef vanuit zijn nieuwe positie echter het verzet tegen de zionisten aanwakkeren, en speelde een leidende rol tijdens de grote opstand van 1936-1939, waarbij meer dan 5000 Arabieren, 400 Joden en 200 Britten om het leven kwamen.[4] In 1937 moest de moefti voor de Britten vluchten, eerst naar Irak en later naar nazi-Duitsland.

Revisionistisch zionisme

Na de afsplitsing van Transjordanië scheidde zich een groep radicale zionisten onder leiding van Ze'ev Jabotinski af, en vormden de oppositionele revisionistische stroming binnen het zionisme. De agenda van deze beweging werd lange tijd bepaald door verzet tegen de deling van het Brits mandaatgebied (in 1922). Daarnaast was ze tegen de overwe-gend socialistische oriëntatie van de Jisjoev en de voorzichtige opstelling ervan tegenover de Arabieren en de Britten. Hij richtte in 1923 de Zionistische Joodse Jeugdvereniging 

Betar op, die gevechtstrainingen kregen met o.a. houten stokken, geweren en sabels en zich inzetten voor de stichting van een Joodse staat. (Jabotinsky zelf werd in 1929 uit Palestina verbannen). De revisionisten richtten in 1937 een eigen guerrilla leger op, de Irgun, die wraakacties uitvoer-de tegen Arabische burgers en die ook Britse doelen aanviel. In 1944 werd Menachem Begin 

(1913-1992) leider van de Irgun en ging de organisatie zich steeds meer toeleggen op terroristische acties tegen de Britten. Toen de Lechi, een revisionistische afsplitsing, in 1944 de hoge Britse diplomaat Lord Moyne vermoordde, keerde de Britse premier Wins-

ton Churchill zich tegen het zionisme, en begon de Hagana een campagne tegen de revisionistische guerrillastrijders in een poging de verloren sympathie terug te winnen. Daarbij werden zo'n 1000 strijders uitgeleverd aan de Britse autoriteiten,

De stichting van de staat Israël

In reactie op de grote Arabische opstand stelden de Britten in 1937 voor het Mandaatgebied Palestina op te splitsen in een kleine Joodse en een grotere Arabische staat -met al dan niet vrijwillige verhuizingen- om de bevolkingsgroepen in het gebied zo veel mo-gelijk te scheiden. De zionisten namen het plan in overweging, maar de Arabieren wezen het resoluut af. In 1939 werd Joodse immi-gratie naar het gebied door de Britten sterk beperkt. Dit werd veel Joden die aan de vervolging door de nazi's probeerden te ontkomen noodlottig, temeer daar veel andere landen (waaronder Nederland) Joodse vluchtelingen weerden. Vanwege deze immigra-tiebeperkingen verklaarde, in navolging van de revisioni-sten, ook de hoofdstroom van de zionistische beweging af te willen van het Britse mandaat en belegde een buitengewone conferentie (de Biltmore conferentie/Biltmore Programma)[5] in mei 1942 in het ge-lijknamige hotel in de stad New York. Men eiste volledige controle over de immigratie en de oprichting van een onafhankelijke Joodse staat na de Tweede Wereldoorlog met steun van de Verenigde Staten. Dit betekende een nederlaag voor de binationalisten, die een gezamenlijke Joods-Arabische staat voorstonden. Na de Tweede Wereldoorlog probeerde een deel v.d. honderd-duizenden Joodse overlevenden van de Shoa naar Palestina te komen. De Britten hielden echter strikt vast aan hun immigratiequota en stuurden schepen met illegale immigranten terug naar Europa of detineerden migranten op Cyprus. De Hagana en de Irgun verenigden zich in een gemeenschappelijke strijd tegen de Britten en organiseerden op grote schaal illegale immigratie (Aliyah Bet of Ha'apala). Ook werden terroristische aanslagen gepleegd tegen de Britten, onder meer de bomaanslag in het Koning Davidhotel waarbij 91 personen omkwamen. In 1947 besloot Groot-Brittannië het mandaat terug te geven aan de Verenigde Naties (de opvolger van de Volkenbond) die op 29 november 1947 het verdelingsplan van de Verenigde Naties aannam dat het gebied opdeelde: 55% voor Joden en 42% voor Arabieren en Palestijnen, en de zone rond Jeruzalem (Arabisch: Al-Quds) onder internationaal bestuur.[6]. Dit werd door de Ara-bieren -zowel in Palestina als daarbuiten- afgewezen. Te midden van een burgeroorlog (de Palestijnen pleegden daden van verzet) begon de Haganah vanaf december 1947 met steeds systematischer acties de Palestijnse bevolking angst aan te jagen [7] De Britten zouden daarop het mandaatgebied op 15 mei verlaten, waarna de Jisjoev onder leiding van David Ben-Goerion op 14 mei 1948 de staat Israël uitriep. Een dag later vielen verschillende Arabische buurlanden Palestina en Israël binnen. (De burgeroorlog en de navolgende oorlog tussen Israël en zijn buren wordt aangeduid als de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog of de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948). Deze leidde tot de verdrijving en vlucht van ruim 700.000 Arabische Palestijnen uit Israël.Na de wapenstilstanden in 1949 had Israël een veel groter

grondgebied veroverd en zich toegeëigend dan dat volgens het VN-verdelingsplan, namelijk 78% van Palestina. Op 11 mei 1949 trad de nieuwe staat Israël toe tot de Verenigde Naties.

Joodse immigratie naar Palestina en Israël

De Palmach,immigratie naar Israël 18 juli 1947 (Bevolkingsstatistieken van Palestina in de Ottomaanse en Britse perio-de, alsook aantallen Joodse en Arabische immigranten, emigranten en vluchtelingen, maken deel uit van felle debatten in verband met claims van beide zijden op het grondgebied.Er zijn weinig betrouwbare statistieken beschikbaar.On-derstaande schattingen zijn grotendeels ontleend aan het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken.) Door de eeuwen heen waren kleine Joodse gemeenschappen in Palestina blijven bestaan. In de 18e en 19e eeuw arriveerden re-gelmatig groepjes Joden die, meestal onder leiding van een rabbijn, uit de diaspora terugkeerden naar hun heilige land, in de hoop daar een beter bestaan te vinden. De Joodse bevolking in Palestina groeide daardoor geleidelijk van 17.000 in 1844 naar circa 25.000 in 1880 (te midden van een Arabische bevolking van circa 425.000).De eerste grote trek van ongeveer 35.000 immigranten naar Palestina begon rond 1882;vanaf 1904 volgde een 2de golf van zo'n 40.000 immi-granten. Deze eerste zionisten werden sterk gedreven door socialistische en communistische idealen. Dit kwam tot ui-ting in een sterke gemeenschapszin, en leidde tot het unieke systeem van de kibboets dat nu nog steeds wordt toege-past in de huidige staat Israël. Van deze Joodse immigranten echter verliet naar schatting bijna de helft het land weer, teleurgesteld door de moeilijke levensomstandigheden in Palestina. Tussen 1897 en 1914 waren ook ongeveer 1 miljoen Joden vanuit Europa naar de Verenigde Staten geëmigreerd. Tussen 1918 en 1929 kwamen er circa 123.000 immigranten in Palestina aan, waarvan er 100.000 bleven. De bijna 250.000 Joden die daarna in de jaren 30 arriveer-den waren veelal vluchtelingen uit nazi-DuitslandPolen en de Sovjet-Unie. Na de instelling van de immigratie-restric-ties door de Britten en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 werd Palestina nagenoeg onbereikbaar. Tussen 1945 en 1948 slaagden ongeveer 80.000 mensen erin om vanuit Europa illegaal Palestina binnen te komen. Bij

de uitroeping van de staat Israël woonden er 650.000 Joden in het gebied. Daarna volgde een immigratiegolf uit Ara-bische landen waardoor de Joodse bevolking binnen enkele jaren verdubbelde. Na het aannemen van het verdelingsplan door de Verenigde Naties in 1947 én de stichting v.d.staat Israël in 1948 verslechterde de positie v.Joden in de Ara-bische wereld.In Caïro had al in 1945 een pogrom plaatsgevonden en in 1948 werden bomaanslagen in de Joodse wijk

gepleegd. In Jemen waren in 1947 pogroms uitgebroken en waren Joden in een vluchtelingenkamp ondergebracht; tus-sen 1948 en 1950 werden zij met de Operatie Magic Carpet geëvacueerd naar Israël. Na de stichting van Israël bra-ken pogroms uit in Libië en werd de Joodse bevolking gedwongen te emigreren. De grootste groep uit Libië kwam voor 1951 aan.[8]. De Wet op de Terugkeer (1950) garandeerde alle Joden ter wereld vrije toegang tot Israël. Vanaf die tijd bleven jaarlijks tienduizenden vanuit allerlei continenten naar Israël komen, geholpen door de Israëlische regering en zionistische organisaties in de diaspora. In de Arabische wereld nam het aantal Joden af van 881.000 in 1948 tot minder dan 26.000 in 1976. In de jaren zeventig en vooral de jaren 90 immigreerden in totaal 840.000 Joden uit de (voormalige) Sovjet-Unie; in 1984 en 1991 werden duizenden Ethiopische Joden naar Israël gehaald.[9]

Zionisme sinds de oprichting van Israël

Sinds de uitroeping van de staat Israël in 1948 verloor het zionisme een deel van zijn oorspronkelijke ideaal omdat het primaire doel, de stichting van een eigen Joodse staat, behaald was. Het wordt sindsdien gezien als een beweging die de staat Israël steunt. In een enquête eind 2005 onder 800 Joden in de Verenigde Staten (het land met de grootste Joodse gemeenschap buiten Israël) zei 82% van hen Israël te steunen. Zionistische organisaties moedigen Joden aan Israël te bezoeken en erheen te emigreren, en bieden daarbij praktische ondersteuning. Verder verdedigen ze Israël in de media en middels lobby-activiteiten, zoals AIPAC in de Verenigde StatenHet zionisme is tegenwoordig verdeeld in meerdere stromingen:'Post-Zionisten' zien het zionisme als voltooid, uit het 'Arbeidszionisme' en de Arbeidspartij)

zijn groeperingen voortgekomen, die actief zijn in de Israëlische vredesbeweging, en sinds 1967 is er een 'Neo-Zioni-stische' stroming. Deze laatste stroming is actief met het stichten van Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. Vanaf 1977 is de Likoed, een op het revisionistisch zionisme gebaseerde politieke partij, bijna onafge-broken aan de macht. In 2009 ging zij een lijstverbinding aan met Jisrael Beeténoe, een rechts-nationalistische partij.

Buiten een, aanvankelijk zeer grote maar tegenwoordig relatief kleine, groep orthodoxe joden is het zionisme ook steeds consequent afgewezen door radicale marxistisch georiënteerde Joden, die zionisme en 'het Joodse probleem' als een onderdeel van het kapitalisme en imperialisme beschouwen. Na 1967 en vooral in recente jaren heeft een aantal Joden zich aan de kant van de Palestijnen geschaard om Israël als Joodse staat op te heffen en in plaats daarvan een eigen staat te vestigen. Steun voor het zionisme (niet te verwarren met erkenning van de staat Israël) is in westerse landen onder meer te vinden bij christen-zionisten, groeperingen als Christenen voor Israël en conservatief evange-lische groeperingen[10]. De gebeurtenissen van 1948 en 1967 waren doorslaggevend om de conservatieve evangelische Amerikanen te overtuigen van de “countdown to the return of Jesus”. De christen-zionisten maken deel uit van een bredere groep politiek rechts georiënteerde christenen. Op zowel de Israëlische discriminatie van moslims en chris-tenen als op 'christelijke zionisten' uitte de Wereldraad van Kerken in de slotboodschap van 30 mei 2013 ernstige kri-tiek[11]. In de laatste decennia is met name linkse Joodse en niet-Joodse steun voor Israël en het zionisme teruggelo-pen wegens de bezettings- en nederzettingen politiek in de Palestijnse gebieden, de oorlog in Libanon, en de toenemen-de invloed van religieuze en revisionistische Joden in de Israëlische politiek.Op enkele uitzonderingen na hebben Ara-bische staten zich vanaf het begin sterk verzet tegen het zionisme en het bestaan van de staat Israël door middel van een boycot of antizionistische dan wel antisemitische propaganda. Vanaf de jaren 50 kregen zij bijval v.d. Sovjet-Unie en de meeste communistische staten in het veroordelen van zionisme als vorm van imperialisme en racisme. In het ka-der van het conflict over Palestina zijn er nog diverse oorlogen gevoerd. In 1975 bepaalde de Algemene Vergadering van de VN in Verenigde Naties Resolutie 3379 dat zionisme een vorm van racisme is. Op 16 december 1991 werd deze bepaling van 'racisme en raciale discriminatie' door middel van resolutie 46/86 herroepen.[12]

Zie ook

Externe links

Bronnen, noten en/of referenties

  1. Omhoog ↑ The Jewish State, p.1, PDF-edition www.mideastweb.org

  2. Omhoog ↑ Streven naar een Groot-Israël/Eretz Israël

  3. Omhoog ↑ Palestina, de laatste kolonie?, Lucas Catherine, EPO, 2002,Berchem, blz.32

  4. Omhoog ↑ The history of Palestinian revolts Aljazeera, 9 december 2003

  5. Omhoog ↑ Declaration adopted by the Extraordinary Zionist Conference

  6. Omhoog ↑ Een schreeuw om recht, Dries van Agt,De Bezige Bij,2009,chronologie vooraan

  7. Omhoog ↑ The ethnic cleansing of Palestine, Ilan Pappe,Oneworld, Oxford, 2006, blz.55vv.

  8. Omhoog ↑ Ada Aharoni, The Forced Migration of Jews from Arab Countries, The Neaman Institute (2002)

  9. Omhoog ↑ Ethiopian Jews and Israelis Exult as Airlift Is Completed, NY Times, 26 mei 1991

  10. Omhoog ↑ Steven Paas, Christian Zionism Examined. VTR Publications/RVB, Nürnberg/Hamburg, 2012

  11. Omhoog ↑ Wereldraad van kerken uit kritiek op Israël

  12. Omhoog ↑ Elimination of racism and racial discrimination "The General Assembly Decides to revoke the determination contained in its resolution 3379 (XXX) of 10 November 1975." VN, 16 december 1991

bottom of page